Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
TH1S hh de belgen
Quiz over België en de buren.
Klik op het juiste antwoord of schrijf het juiste antwoord.
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Hoger onderwijs
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Quiz over België en de buren.
Klik op het juiste antwoord of schrijf het juiste antwoord.
Slide 1 - Tekstslide
lui
spontaan
veilig
goed georganiseerd
vrolijk
interessant
vlijtig
ambitieus
gereserveerd
gesloten
afstandelijk
gevaarlijk
slordig
chaotisch
onordelijk / wanordelijk
ernstig
serieus
verdrietig
boeiend
grappig
saai
vervelend
Slide 2 - Sleepvraag
Toen ik klein was, .... (lopen) ik altijd op de trap
A
liep
B
loop
Slide 3 - Quizvraag
Hoe heet een inwoner van het land van 'sole mio'? Hij maakt de beste pizza's! Hij is een ...
Slide 4 - Open vraag
Het grote land waar Vladimir al bijna honderd jaar president is.
A
Rusland
B
Rus
C
Roestig land
D
USSR
Slide 5 - Quizvraag
De inwoners van dit land heten de Spanjaarden.
A
Espagnola
B
Hispanilla
C
Spanje
D
Sponsje
Slide 6 - Quizvraag
In dit land wonen de Fransen, de hoofdstad is Parijs. Het land heet ...
Slide 7 - Open vraag
In dit buurland is alles goed georganiseerd, ze drinken graag bier en hun auto's zijn populair.
Slide 8 - Open vraag
Volgens het cliché is deze Belg tamelijk rijk, hij werkt hard en hij houdt niet van België.
A
De Vlaming.
B
De Vlaamse.
C
De Flamingo.
D
De Vlaanderaar.
Slide 9 - Quizvraag
Deze sympathieke Belgen spreken meestal Frans en wonen in het zuiden van België.
A
De Walloniërs
B
De Walen.
C
De Walibi's
Slide 10 - Quizvraag
Dit zijn de sympathiekste Europeanen.
Ze houden van chocolade, frietjes en pintjes, ze zijn mooi en intelligent, ...
A
De Belgiërs
B
De Belgers
C
De Belgen
Slide 11 - Quizvraag
In Engeland lachen de mensen niet meer veel. ... zijn de Engelsen grappig.
A
Dus
B
Toch
Slide 12 - Quizvraag
Veel mensen spreken Engels, ... moeten de Engelsen niet veel andere talen leren.
A
dus
B
toch
Slide 13 - Quizvraag
Definities van eigenschappen
Maak zelf een definitie.
Bijvoorbeeld:
Hij is niet actief en ligt de hele dag in de zetel.
Hij is ---(biep)---
Slide 14 - Tekstslide
Gesprekje over (nationaliteit)
Slide 15 - Tekstslide
Voorbereiding
Je krijgt een nationaliteit (via chat / mail)
Welke clichés ken jij over deze mensen?
Beschrijf enkele eigenschappen.
(Inspiratie: organisatie, karakter, eten en drinken, attributen, sport, jobs...)
Bijvoorbeeld: Ze lachen altijd.
Slide 16 - Tekstslide
Gesprekje
Beschrijf de positieve en negatieve clichés.
'Ik vind dat ze ...'
'Ik vind ze + adjectief'
Luister naar je collega's.
Over welke nationaliteit praten zij?
Klopt het? Ben je het daarmee eens?
Slide 17 - Tekstslide
Morgen: testje over clichés en stereotypische eigenschappen: gesprekje over nationaliteiten, ik vind dat, daar ben ik het mee eens, ...
Slide 18 - Tekstslide
ik dacht
ik viel
ik zocht
ik zei
ik zag
ik zong
ik zat
ik deed
ik ging
ik liep
ik kocht
ik kon
denken
vallen
zoeken
zien
zeggen
zitten
doen
gaan
lopen
kopen
kunnen
Slide 19 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
TH1M02 Clichés over nationaliteiten
Mei 2022
- Les met
16 slides
NT2
Hoger onderwijs
Grammatica: Werkwoorden 'hebben' en 'zijn'
September 2023
- Les met
12 slides
Grammatica
Secundair onderwijs
T1M-Deel4-Zo zijn de Belgen
November 2022
- Les met
20 slides
De Noormannen 2
Februari 2024
- Les met
29 slides
Geschiedenis
Secundair onderwijs
Profeet Mohammed als mens en profeet
April 2022
- Les met
42 slides
Islamitische godsdienst
Secundair onderwijs
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
Februari 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Het werkwoord 'zijn'
September 2023
- Les met
16 slides
Grammatica
Secundair onderwijs
Mijn identiteit
September 2024
- Les met
39 slides
GASV
Buitengewoon secundair onderwijs