Vakdidactiek Jeugdliteratuur: Fictieaspect ruimte

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Fictie: Ruimte

Inhoud van de les

- Terugblikken

- Fictie: ruimte

- Verhaal lezen

-Opdracht maken

Doelen:

Aan het eind van de les kan je 

-verschillende plaatsen (ruimte) in een verhaal beschrijven.

-vier dingen noemen die je bij een plaats in een verhaal kan bedenken

Terugblik: 

- Afgelopen week

- Fictie

Welke twee soorten fictie ken je nog?

1. Fictie
2. Non-fictie

1. fictie
2. non-fictie

1. Fictie
2. Non-fictie

1. Fictie
2. Non-fictie

Hoofdpersonen en bijpersonen

Hoofdpersonen in een verhaal leren we beter kennen.

Van bijpersonen komen we niet zoveel te weten. 

Wat kom je in een verhaal te weten over hoofdpersonen?

1. Hoe hij/zij eruit ziet.
2. Waar hij/zij woont.
3. Wat hij/zij zegt.
4. Wat hij/zij denkt.

Nieuwe leerstof: Ruimte

Ruimte

De ruimte gaat over de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt. Ieder verhaal speelt zich af op een bepaalde plaats of in een bepaald vertrek.

Soms vertelt de schrijver helemaal niets over die plaats. Dan heet de ruimte onbepaald.

Maar in de meeste gevallen geeft de schrijver wel informatie over de plaats, soms weinig, soms juist heel veel.

Ruimte

Het weer wordt ook gezien als onderdeel van de ruimte. Met het weer kan je als schrijver extra sfeer geven aan een verhaal. Denk maar aan een horrorverhaal, waar het onweert in de nacht.

Wat zie je in deze ruimte?

Welke dingen kun je bedenken die je niet ziet?

Rolf hoofdpersoon.

Wat is de eerste ruimte in dit verhaal?

de winkelstraat

Huiswerk

Vul het schema over ruimte in.

Lever dit in voor vrijdag.

Wat geef je deze les?

1. 1 ster
2. 2 sterren
3. 3 sterren
4. 4 sterren