Hausaufgaben (Montag 6-2)
Opdracht 15, 16, 17 (Seite 148-149)
Je kiest 1 van deze opdrachten uit en bereid het gesprek voor van 1 van de beschreven situaties.
Schrijf het gesprek in zijn geheel uit. Dus voor 2 personen.
Bij opdracht 15 dus wat jezelf zegt en wat de agent vraagt/zegt.
(Zie ook Seite 225 voor Sprachmittel)