Voor haar familie, vrienden, huisdieren (paard en hond) kan zij na het N.A.H. geen interesse meer opbrengen. Van een geliefde flamboyante verschijning met een druk sociaal leven is het een uitgemergeld, kwijlend en eenzaam wezentje geworden dat wegens asociaal gedrag van het ene naar het andere revalidatiecentrum wordt doorgeschoven.
Haar familie blijft haar door de ogen van voor het N.A.H. zien en houdt hoop.
Zo gaan enkele jaren voorbij. Totdat op een dag:
“Ik zie het niet meer zitten”, zei ze.
“Wat bedoel je”, vroegen we.
“Ik wil niet meer”, vervolgde ze.
“Waarom niet”, vroegen we.
“Omdat ik nooit meer dezelfde zal zijn als vroeger”, zei ze.
Het gesprek hakte er diep in
We hadden alles van nabij meegemaakt, zeker, tot aan de fysieke achteruitgang toe.
Maar bewust een einde maken aan een leven, al dan niet zwaar geschonden, was toch nog een stap te ver.
Het onderwerp kwam niet meer ter sprake, alsof we het angstvallig vermeden
Totdat een mislukte zelfmoordpoging de familie goed door elkaar schudde. Toen begon de zoektocht naar een arts die de euthanasie wilde uitvoeren. Na het doorlopen van vele protocollen was het zover.
Net ervoor hadden we haar proberen te omhelzen, ze had nauwelijks opgekeken.
Maar toen de arts de spuit klaarmaakte, opende ze plots haar ogen en keek ons één voor één even heel bewust aan.
Een blik die tijdloos leek, dwars door merg en been ging en diep raakte.
Alsof ze zei: “Dank je dat ik mag gaan, dat jullie me eindelijk loslaten”.