Les 27 | Grammatica (ng)

Welkom, H2R!
Les 27 | Grammatica (naamwoordelijk gezegde)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom, H2R!
Les 27 | Grammatica (naamwoordelijk gezegde)

Slide 1 - Tekstslide

Deze week
Maandag: praktijkopdracht
Woensdag:  grammatica
Vrijdag: leesles (neem boek mee of leen in les)

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling grammatica
Naamwoordelijk deel van het gezegde

Slide 3 - Tekstslide

Fijn dat jullie er zijn!






Ga alsjeblieft op je nieuwe plaats zitten.

Slide 4 - Tekstslide

Voor- en achtervoegsels
Eerst: uitleg achtervoegsels 

Slide 5 - Tekstslide

Voorvoegsel
Een stukje dat vóór een woord staat. Soms verandert de betekenis van dit woord. 

Bijvoorbeeld: anti = tegen

Slide 6 - Tekstslide

Voorvoegsels
Betekenis
niet, zonder
niet
verkeerd, fout
slecht, verkeerd
weer, opnieuw
niet meer, van vroeger
tussen
mis-
non-
on-
wan-
her-
ex-
inter-

Slide 7 - Sleepvraag

Kies het juiste voorvoegsel
De grap was niet op zijn plaats. De grap was                                     plaatst.
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 8 - Sleepvraag

Kies het juiste voorvoegsel
Sinds vorige week is mijn vriend niet meer mijn vriend. Hij is mijn                         -vriend. 
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 9 - Sleepvraag

Kies het juiste voorvoegsel
LessonUp is een manier om iedereen mee te laten doen en te laten reageren. LessonUp is een                          actief programma. 
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 10 - Sleepvraag

Kies het juiste voorvoegsel
Als de lockdown voorbij is, zijn restaurants en winkels misschien wel                         stop open.         
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 11 - Sleepvraag

Kies het juiste voorvoegsel
Als je een                         daad begaat, kom je vaak in de gevangenis.        
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 12 - Sleepvraag

SO woordenschat H3 + H4
  • 7 woorden: betekenis opschrijven 
  •  4 vergelijkingen aanvullen (zo ... als ...) 
  • 8 woorden: betekenis opschrijven 
  • 3 woorden: voorvoegsel opschrijven 
  • 3 woorden: achtervoegsel toevoegen

Slide 13 - Tekstslide

Ontleed deze zinnen: pv, ow, wg, lv, mv, bwb
  • Vanwege de naderende verkiezingen hingen overal posters van de kandidaten.

  • Wanneer heeft hij jou het geld teruggegeven? 

  • De vriendinnen zouden samen gaan winkelen.

Slide 14 - Tekstslide

Verdeel deze woorden in 3 groepen
Hamster aaien - Ikke spelen - Papa lief - Popje stout - Handjes wassen - Oma fietsen - Juf stom - Emma mooi - Schoenen kopen - Mama slapen - Hondje blaffen - Frietjes eten

Slide 15 - Tekstslide

Verdeel deze woorden in 3 groepen

Slide 16 - Tekstslide

Nieuw: naamwoordelijk gezegde
  • Werkwoordelijk gezegde (wg): alle werkwoorden in een zin
  • WG: soms LV en soms niet 
  • Naamwoordelijk gezegde: zegt iets over een eigenschap van het onderwerp, heeft altijd een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord. 
  • Bijvoorbeeld: Hij is bakker. Oma is lief. 

Slide 17 - Tekstslide

Nieuw: naamwoordelijk gezegde
  • Naamwoordelijk gezegde: heeft altijd een koppelwerkwoord

    zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten

  • Oma is lief, oma wordt lief, oma blijft lief, oma blijkt lief, oma lijkt lief, oma schijnt lief, oma heet Sien 

Slide 18 - Tekstslide

Hoe vind je het naamwoordelijk gezegde?
1 Zoek de persoonsvorm, het onderwerp en de overige werkwoorden uit de zin.
2 Stel daarna de vraag: Wat + persoonsvorm + onderwerp + overige werkwoorden. 
3 Noteer het naamwoordelijk gezegde: persoonsvorm + naamwoordelijk deel + overige werkwoorden. Zet het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld
1 Mijn vriend Yannick / schijnt / een bekend acteur / te worden.
 pv = schijnt
 ow = Mijn vriend Yannick
 ww = schijnt te worden
2 Vraag: Wat schijnt Yannick te worden? (Antwoord: een bekend acteur)
3 ng = schijnt [een bekend acteur] te worden.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Open de grammaticaysllabus 

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 22 - Tekstslide