Klas 3 H5.3 Beelden maken met een lens

H5.3
Beelden maken met een lens
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5.3
Beelden maken met een lens

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link


Door een fel verlicht voorwerp vóór een bolle lens te zetten kun je een projectie maken van het voorwerp. 
1
Bij projecteren staat het beeld altijd omgekeerd 
2

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Bolle lens
Een bolle lens knikt de lichtstralen naar binnen.



CONVERGERENDE WERKING

Slide 6 - Tekstslide

Bolle (+) lens
1
2
3

Slide 7 - Tekstslide

Een sterkere lens knikt de lichtstralen meer naar binnen. De brandpuntsafstand is dan kleiner.

Slide 8 - Tekstslide

Bolle lens
De lijn die door het midden van de lens gaat en loodrecht op de lens staat.
Afstand tussen brandpunt en lens.

Slide 9 - Tekstslide

Brandpunt
Het brandpunt van een bolle lens is het punt waar de lichtstralen samenkomen als op de lens een evenwijdige lichtbundel schijnt. 

Slide 10 - Tekstslide

Holle (-) lens
1
2
3

Slide 11 - Tekstslide

Lichtstralen worden door een negatieve lens naar buiten geknikt. Een divergerende werking.

Slide 12 - Tekstslide

Een negatieve of holle lens is in het midden 
dunner dan aan de rand.

Slide 13 - Tekstslide

Met een bolle lens maak je een
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 14 - Quizvraag

Bij projecteren ontstaat een beeld op het scherm. Alleen als je het scherm op de juiste plek zet krijg je een scherp beeld.

De plaats waar een scherp beeld ontstaat, kun je bepalen met een tekening. Daarvoor gebruik je twee constructiestralen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(1) Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas gaat na de lens door het brandpunt

Slide 17 - Tekstslide

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 18 - Tekstslide

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(2) Een lichtstraal die door het midden van een lens gaat verandert niet van richting.

Slide 19 - Tekstslide

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 20 - Tekstslide

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(3) Een lichtstraal door brandpunt gaat na de lens evenwijdig verder

Slide 21 - Tekstslide

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 22 - Tekstslide

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Lichtstralen die naar elkaar lopen vormen een
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 26 - Quizvraag

Met en plat stukje glas maak je
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 27 - Quizvraag

Noem een ander woord voor positieve lens
A
bolle lens
B
holle lens

Slide 28 - Quizvraag

Lichtstralen die uit elkaar lopen vormen een
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 29 - Quizvraag

Met een holle lens maak je een
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 30 - Quizvraag