Elektriciteit B4 8.5 Elektrische apparaten les 6

Elektriciteit H8
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit H8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  1. Je kunt uitleggen wat rendement betekent.
  2. Je kunt de eigenschappen van een accu beschrijven.
  3. Je kunt de capaciteit van een accu berekenen.
  4. Je kunt berekenen hoelang een apparaat op een accu kan werken.
  5. Je kunt de stroomsterkte door een apparaat berekenen dat op een accu werkt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat er met het
rendement wordt bedoeld?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eenheid voor vermogen?
A
Meter
B
Watt
C
Ampere
D
Kilo

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen  8.5 Elektrische apparaten
  1. Je kunt uitleggen waar de verschillende kleuren elektriciteitsdraden voor dienen.
  2. Je kunt uitleggen wat kortsluiting is.
  3. Je kunt beschrijven wat de gevaren van elektriciteit kunnen zijn.
  4. Je kunt uitleggen wat de functie van randaarde is.
  5. Je kunt uitleggen welke apparaten dubbele isolatie hebben.
  6. Je kunt beschrijven waarvoor je een transformator gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende draden
Als de stroomkring gesloten is, loopt er stroom door een apparaat. De stroom gaat door de fasedraad (bruin) naar het apparaat. Door de nuldraad (blauw) gaat de stroom terug naar het stopcontact.
De fasedraad en de nuldraad zitten naast elkaar in het snoer van het apparaat.
 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende draden
1) Fasedraad:
Bruine elektriciteitsdraad waarop een wisselspanning staat van 230 V.

2) Nuldraad
Blauwe elektriciteitsdraad die in combinatie met de fasedraad wordt gebruikt om de stroomkringen in huis te maken. Op de nuldraad staat geen spanning.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                     Kortsluiting
Kortsluiting in een stekker

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kortsluiting in een stekker

  • Om kortsluiting te voorkomen, zijn de draden in een apparaat geïsoleerd. 
  • De isolatie is een laagje kunststof. 
  • Kunststof is een isolator. 
  • Dat betekent dat de stroom niet door het kunststof heen kan stromen.
  • De isolatie van de fasedraad is bruin.
  • De isolatie van de nuldraad is blauw.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Randaarde
Sommige apparaten hebben een metalen buitenkant.
In het figuur is getekend hoe die buitenkant onder spanning kan komen te staan, als een draad kapot is. 
De isolatie van een snoer is kapotgegaan: 
het koperdraad maakt contact met het metaal. 
Als je de waterkoker aanraakt, krijg je op zijn minst een 
stevige schok.

Als je de stekker in het stopcontact doet, 
krijg je een schok: gevaarlijk!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Randaarde
Aarddraad
Om dit soort ongelukken te voorkomen, wordt 
zo’n apparaat geaard. 
Dat gebeurt met een aardedraad die vastzit aan
het metalen omhulsel van het apparaat 
(figuur =>)
Je kunt de aardedraad herkennen aan de 
groengele isolatie.

 Zo wordt een 
waterkoker geaard

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Randaarde
De aardedraad loopt via het snoer naar een
metalen contact aan de rand van een geaard 
stopcontact. 
Dit contact noem je de randaarde.
Vanaf de randaarde loopt ook een aarddraad 
naar de aardrail in de meterkast.

 Zo wordt een 
waterkoker geaard

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele isolatie
Bij veel apparaten zijn niet alleen de draden in het apparaat geïsoleerd. Ook de buitenkant van het apparaat is geïsoleerd. De buitenkant is bijvoorbeeld van kunststof. Kunststof is een goede isolator en laat dus geen stroom door. Als een mens zo’n apparaat aanraakt, 
kan er geen stroom weglekken. 
Zo’n apparaat is dus extra veilig.
Een apparaat met twee manieren van isolatie heet:
dubbel geïsoleerd.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transformator
Veel elektrische apparaten die je in huis gebruikt, werken op 230 V. 
Ze hebben een snoer met een stekker. De stekker steek je in het stopcontact. Er zijn ook apparaten die werken op een kleinere spanning. Deze apparaten kun je toch op 230 V aansluiten. Je hebt dan een transformator nodig. Een transformator is een apparaat dat de spanning kan verkleinen of vergroten.

Transformator:
Apparaat dat de spanning verkleint of vergroot.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengevat:
  • De kleur van de fasedraad is bruin.
  • De kleur van de nuldraad is blauw.
  • De kleur van de aardedraad is groengeel.
  • Bij kortsluiting raken het koper van de fasedraad en het koper van de nuldraad elkaar.
  • Bij kortsluiting wordt de stroom heel groot en kan er brand ontstaan.
  • Aanraken van een apparaat onder spanning kan levensgevaarlijk zijn.
  • Als je huid nat is, gaat de stroom er gemakkelijk doorheen.
  • De aardedraad verbindt het metaal van het apparaat met de aarde.
  • Bij een apparaat met dubbele isolatie kan nooit spanning op de buitenkant staan.
  • Een transformator kan de spanning vergroten of verkleinen.






Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Leerroute A:

- maak opdracht 4 t/m 15 van §8.5
- maak test jezelf online §8.5
- maak opdracht 5 t/m 16 van §8.6
- maak test jezelf online §8.6
Leerroute B:
- maak opdracht 1 t/m 14 van §8.5
- maak test jezelf online §8.5
- maak 1 t/m 15 van §8.6
- maak test jezelf online van §8.6
Leerroute C:
- maak test jezelf online §8.5 (groene vinkjes)
- maak test jezelf online §8.6 (groene vinkjes)











rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: we weten ....
  1. Je kunt uitleggen waar de verschillende kleuren elektriciteitsdraden voor dienen.
  2. Je kunt uitleggen wat kortsluiting is.
  3. Je kunt beschrijven wat de gevaren van elektriciteit kunnen zijn.
  4. Je kunt uitleggen wat de functie van randaarde is.
  5. Je kunt uitleggen welke apparaten dubbele isolatie hebben.
  6. Je kunt beschrijven waarvoor je een transformator gebruikt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de leerdoelen:

Je kunt uitleggen waar de verschillende kleuren elektriciteitsdraden voor dienen.
Je kunt uitleggen wat kortsluiting is.
Je kunt beschrijven wat de gevaren van elektriciteit kunnen zijn.
Je kunt uitleggen wat de functie van randaarde is.
Je kunt uitleggen welke apparaten dubbele isolatie hebben.
Je kunt beschrijven waarvoor je een transformator gebruikt.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk: 
  •  Zet het in je planner!
1. Maak opdracht 1, 3, 5, 7, 9 en 11  van paragraaf 8.5  Elektrische apparaten                                                               

Dank voor jullie aandacht!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
1. Maak opdracht 1, 3, 5, 7, 9 en 11 van 
paragraaf 8.5 Elektrische apparaten   
Je mag samenwerken!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken 
Antwoorden opdrachten

Slide 23 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering