W4 Expertuur: grammar recap unit 2


ENGLISH
Expertuur MH1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les


ENGLISH
Expertuur MH1

Slide 1 - Tekstslide

TODAY/THIS WEEK
- grammar recap unit 2
- Online: Test Jezelf 2.2, 2.3, 2.4, 2.5
- Study for the test
- Ask questions!

PW Unit 2: Thursday, the 23rd of January

Slide 2 - Tekstslide

GRAMMAR RECAP UNIT 2

- Plurals (meervoud)
- Demonstrative pronouns (aanw. vnw)
- Telling time
- Ordinal + cardinal numbers (bv. one, first/1st)
- Present Simple (tegenw. tijd, +/-/?)

Slide 3 - Tekstslide

Plural
Meervoud

(page 87)

Slide 4 - Tekstslide

VASTE REGEL
  • 1 cat - 2 cats
  • + s

  • Cats (katten), chairs (stoelen), teachers (leraren/docenten)
  • Geen hoge komma (apostrof) toevoegen bij meervoud!

Slide 5 - Tekstslide

SIS-KLANK
  • 1 box - 2 boxes
  • + es

  • Boxes (dozen), watches (horloges), buses (bussen)
  • Zonder de -e is het niet uit te spreken!


Slide 6 - Tekstslide

MEDEKLINKER + Y
  • 1 baby - 2 babies
  • mk + y = +ies 

  • Babies (baby's), ladies (vrouwen), countries (landen)
  • Klinker (a, e, i, o, u) + y? Gewoon een +s toevoegen!

Slide 7 - Tekstslide

-F(E)
  • 1 wolf - 2 wolves 
  • -f(e) veranderd in +ves

  • Wolves (wolven), wives (vrouwen), leaves (bladeren)
  • -ff op het eind? Gewoon een +s toevoegen

Slide 8 - Tekstslide

ONREGELMATIG
  • 1 sheep - 2 sheep
  • Geen vaste regel, uit je hoofd leren!

  • Sheep (schapen), fish (vissen), feet (voeten)
  • Page 87 

Slide 9 - Tekstslide

ALTIJD MEERVOUD
  • 1 pair of glasses - 2 pairs of glasses
  • Deze staan altijd in meervoud

  • Glasses (bril), trousers, pants, jeans (broek)
  • Page 87

Slide 10 - Tekstslide

DEMONSTRATIVE PRONOUNS
Aanwijzende voornaamwoorden

(page 88)

Slide 11 - Tekstslide

DEMONSTRATIVE PRONOUNS

Enkelvoud, dichtbij: this chair over here.
Enkelvoud, verder weg: that chair over there.

Meervoud, dichtbij: these chairs over here.
Meervoud, verder weg: those chairs over there.

Slide 12 - Tekstslide

TELLING TIME
Hoe zeg je hoe laat het is in het Engels?

(page 89)

Slide 13 - Tekstslide

TELLING TIME
  • Wanneer je het hebt over hele uren, zeg je o'clock.
  • Bijv: It is 2 o'clock. = Het is 2 uur.
  • -> denk aan de hoge komma tussen o en clock!

  • Wanneer je het hebt over halve uren, zeg je half past ..
  • Bijv: It is half past 2. = Het is half 3.
  • -> half past = een half uur na ...

Slide 14 - Tekstslide

TELLING TIME
  • Wanneer je het hebt over kwart over, zeg je a quarter past.
  • Bijv: It is a quarter past three. = Het is kwart over three.
  • -> a quarter past = een kwartier na ...

  • Wanneer je het hebt over kwart voor, zeg je a quarter to.
  • Bijv: It is a quarter to three. = Het is kwart voor three.
  • -> a quarter to = een kwartier tot ...

Slide 15 - Tekstslide

TELLING TIME
  • Hoe zeg je dat het 10 over 4 is? (4:10/16:10)
  • It is ten past four.
  • Hoe zeg je dat het 10 over half 8 is? (7:40/19:40)
  • It is twenty to eight.
  • Hoe zeg je dat is 5 voor 10 is? (9:50/21:50)
  • It is ten to ten.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

ORDINALS & CARDINALS
Hoofdtelwoorden en rangtelwoorden

(page 90)

Slide 18 - Tekstslide

Cardinals:
- One
- Two
- Three
- Four
- Five
- Ten
- Twelve
- Twenty-one
Ordinals:
- First, 1st
- Second, 2nd
- Third, 3rd
- Fourth, 4th
- Fifth, 5th
- Tenth, 10th
- Twelfth, 12th
- Twenty-first, 21st

Slide 19 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE
Tegenwoordige tijd

(page 91 + 93)

Slide 20 - Tekstslide

Present Simple (+)
-> Bij I, you, we, they schrijf je het hele werkwoord
- I walk to school.
- You walk to school.
- We walk to school.
- They walk to school.

-> She, He, It? Dan hebben we het over de SHIT-regel

Slide 21 - Tekstslide

SHIT-RULE
  • Bij She, he, it komt er een -s achter werkwoord

  • She walks to school.
  • He reads a book.
  • It looks nice. 

Slide 22 - Tekstslide

SHIT RULE
  • Eindigt het werkwoord op een -s, -x, -z, -ch, -sh (sis-klank)?
  • Dan schrijft je -es achter het werkwoord

  • I catch the ball. | She catches the ball. 
  • We wash our hands. | He washes his hands.

Slide 23 - Tekstslide

SHIT RULE
  • Do, go 
  • Dan schrijft je -es achter het werkwoord

  • They go to school. | She goes to school.
  • You do your best. | He does his best. 

Slide 24 - Tekstslide


KLINKER + Y
(a, e, i, o, u)

I play games.
She plays games.

MEDEKLINKER + -Y
y -> ies

I try to be relaxed.
He tries to be relaxed.

Slide 25 - Tekstslide

IN HET KORT
  • Tegenwoordige tijd
  • Feiten, gewoontes
  • Hele werkwoord
  • SHIT-rule = -s erachter
  • SHIT-rule & sisklank? -es erachter
  • SHIT-rule & medeklinker+y? try -> tries
  • To be -> am, is, are

Slide 26 - Tekstslide

Present Simple (-)
+ = I like school.
+ = She likes school.

- = I do not/don't like school.
- = She does not/doesn't like school.

--> do/does not + hele ww      (does = SHIT-rule)

Slide 27 - Tekstslide

Present Simple (?)
+ = I like school.
+ = She likes school.

? = Do I like school?
? = Does she like school?

--> do/does VOORAAN en het ww geschreven zonder -s   

Slide 28 - Tekstslide

PLANNER
Maak de test jezelf in de online methode:
- 2.2, 2.3, 2.4, 2.5
-> ga naar Unit 2, klik op bv. 2.2, scroll helemaal naar beneden


- Proefwerk Unit 2: Thursday, the 23rd of January

Slide 29 - Tekstslide