Economische Dimensie van Burgerschap: Kind en Bewegen

Economische Dimensie van Burgerschap: Kind en Bewegen

Lesdoelen

Begrijpen van economische aspecten van bewegingsactiviteiten. Inzicht verkrijgen in de rol van economie in het bevorderen van een gezonde levensstijl.

Wat weet je al over de economische dimensie van burgerschap en beweging?

Wat is economie?

1. Economie is de studie van productie en consumptie.
2. Economie gaat alleen over handel.
3. Economie heeft niets te maken met maatschappij.
4. Economie is alleen gericht op geld verdienen.

Wat zijn de doelen van economie?

1. Efficiënte allocatie van middelen en welvaartsverhoging.
2. Economie heeft als enige doel winstmaximalisatie.
3. Economie heeft geen specifieke doelen.
4. Economie streeft naar gelijke verdeling van rijkdom.

Welke factoren beïnvloeden de economie?

1. Arbeid, kapitaal, technologie en natuurlijke hulpbronnen.
2. Alleen vraag en aanbod beïnvloeden de economie.
3. Sociale factoren hebben geen invloed op de economie.
4. Politieke besluiten hebben geen impact op de economie.

Wat is Burgerschap?

Burgerschap omvat de rechten, plichten en verantwoordelijkheden die horen bij het leven in een democratische samenleving.

Economische Dimensie van Beweging

De invloed van economische factoren op de toegang tot sportfaciliteiten, gezonde voeding en bewegingsmogelijkheden.

Gezonde Levensstijl

Het belang van voldoende beweging en gezonde voeding voor een gezonde levensstijl en de economische impact hiervan.

Actieve Werken

Groepsdiscussie over de economische aspecten van sport en beweging. Brainstorm over mogelijke oplossingen voor economische barrières.

Afbeeldingen

Toon afbeeldingen van diverse sportactiviteiten en voedingsmiddelen om de relatie tussen economie en beweging te illustreren.

Samenvatting

Herhaal de belangrijkste punten van de les en benadruk het begrip van de economische dimensie van beweging.

Reflectie

Vraag de studenten om in hun dagboek of schrift te reflecteren over hoe economie van invloed is op hun eigen bewegingskeuzes.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.