dagje uit spreektaal vrije tijd

dagje uit spreektaal vrije tijd
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

dagje uit spreektaal vrije tijd

Slide 1 - Tekstslide

Task
Open the document Spreektaal Vrije tijd hoofstuk 4 Een dagje uit (blz. 23). 
Lees de tekst en luister naar de audio.

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica-tense: perfectum
Wat heb jij dit weekend gedaan?
What did you do this weekend?

Ik ben naar de Keukenhof geweest.
I have been to the Keukenhof. 


Slide 3 - Tekstslide

When do you use the perfectum?
If you want to talk about something that has happend already, and is now finished, you use the perfectum (voltooide tijd). The perfectum has 2 verbs, the finite verb + past participle (voltooid deelwoord)
Voorbeeld:
Het regent → Het is nu aan het regenen.
Het heeft geregend → De regen is voorbij, het is nu droog.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-
gelopen - gefietst - gemaakt

Een voltooid deelwoord kan ook met be- beginnen
betaald -  begroet - begraven

Een voltooid deelwoord kan ook met ver- beginnen
verrast - verteld - verhuisd

Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord kan ook met ont- beginnen
ontdekt - ontwaakt - ontvoerd
Een voltooid deelwoord kan ook met her- beginnen
herdenkt - herplaatst - hersteld
 
Een voltooid deelwoord eindigt op: 
Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 8 - Quizvraag

Wat is hier het voltooid deelwoord?
Ze hebben gisteravond samen macaroni gegeten.
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Ik heb sperziebonen gekocht.
A
lust
B
heb
C
wist
D
gekocht

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 11 - Quizvraag

Voltooid deelwoord gaat altijd samen met een vorm van de werkwoorden: 
zijn
hebben
worden
In de volgende opgave kies je een vorm van deze WW
en het voltooid deelwoord

Slide 12 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Het ....(hebben - tt) de hele dag .....(regenen - vd)

kies twee antwoorden
A
hebt
B
geregend
C
heeft
D
geregent

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Jente ....(zijn - tt) gisteren de hele middag in de bibliotheek .....(zijn - vd)

kies twee antwoorden
A
is
B
was
C
geweesd
D
geweest

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Afgelopen weekend ....(hebben - tt) ik een nieuwe rugzak .....(kopen- vd)

kies twee antwoorden
A
had
B
heb
C
gekoopt
D
gekocht

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Via Snapchat ....(worden - vt) de foto van ons nieuwe katje .....(sturen - vd)

kies twee antwoorden
A
werd
B
wordt
C
gestuurt
D
gestuurd

Slide 16 - Quizvraag

Task
Write 3 sentences about what you did last weekend using the perfectum. Hand in your work.

Slide 17 - Tekstslide

Luisteropdracht (extra)
Luister naar de audio. Noteer alle seizoenen en feestdagen die je hoort.
https://open.spotify.com/episode/59z1DiMLmks4etaWhOPawD?si=hG0_Bkv0S9GgXqBjQ0pn0Q&dd=1

Slide 18 - Tekstslide