source G - connaître

le lundi 6 avril 2021
bonjour & bienvenue
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

le lundi 6 avril 2021
bonjour & bienvenue

Slide 1 - Tekstslide

programme
- planner 4e kwartiel
- source G (connaître)
- source H (lire)

Slide 2 - Tekstslide

source G - TB page 41
connaître        kennen
reconnaître    herkennen
paraître            blijken
apparaître       verschijnen

Slide 3 - Tekstslide

Connaître  - présent

je connais
tu connais
il/elle connaît
nous connaissons
vous connaissez
ils/elles connaissent
kennen - tegenwoordige tijd

ik ken
jij kent
hij/zij kent
wij kennen
u/jullie kennen
zij kennen

Slide 4 - Tekstslide

connaître - passé composé

J'ai connu
tu as connu
il/elle a connu
nous avons connu
vous avez connu
ils/elles ont connu
kennen - voltooide tijd

ik heb gekend
jij hebt gekend
hij/zij heeft gekend
wij hebben gekend
u/jullie heeft/hebben gekend
zij hebben gekend

Slide 5 - Tekstslide

Connaître - imparfait
Regel:
stam nous-vorm + uitgang
je connaissais
tu connaissais
il/elle connaissait
nous connaissions
vous connaissiez
ils/elles connaissaient
kennen - verleden tijd


ik kende
jij kende
hij/zij kende
wij kenden
u kende/jullie kenden
zij kenden

Slide 6 - Tekstslide

connaître - futur simple
Regel=stam + avoir uitgang

je connaîtrai
tu connaîtras
il/elle connaîtra
nous connaîtrons
vous connaîtrez
ils/elles connaîtront
kennen - toekomende tijd
alleen Frans - Nederlands

ik zal kennen
jij zult kennen
hij/zij zullen kennen
wij zullen kennen
jullie/u zult kennen
zij zullen kennen

Slide 7 - Tekstslide

Jij kent =
A
Tu connaissais
B
Tu connais
C
Tu connaitras
D
Tu connaitre

Slide 8 - Quizvraag

zij heeft gekend =
A
Elle a connu
B
Elle connaissait
C
Elle est connue
D
Elle connaitrait

Slide 9 - Quizvraag

ik zal kennen =
A
Je connaitrais
B
Je connaitrai
C
Je connaissais
D
Je suis connu

Slide 10 - Quizvraag

zij kenden =
A
Ils ont connu
B
Ils sont connus
C
Ils connaitraient
D
Ils connaissaient

Slide 11 - Quizvraag

nous avons connu
vous connaîtrez
il connaît
nous connaissons
il connaîtra
on connaissait
wij hebben gekend
hij kent
u zal kennen
wij kennen
hij zal kennen
wij kenden
hij kende
jullie kennen

Slide 12 - Sleepvraag

au boulot
- alles tot en met 25 af? --> nakijken

- faire les devoirs:
   apprendre    voca EF + source G
   faire                 exercices 26-29a, 30a

Slide 13 - Tekstslide