les 2 - 2.2

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Plattegrond

Welkom

Wat moet je pakken?

Etui

Boek op blz. 86

Schrift 

Agenda

'Startopdracht' 

Zonder rekenmachine

(8 - (3 + 2))   5 =

⋅

Welkom

Wat gaan we vandaag doen?

 

Huiswerk

Leerdoel

Uitleg

Aan de slag 

Uitleg

Aan de slag 

Huiswerk

Agenda:

Vrijdag 17 november: 

opdracht 13, 17, 18, 20, 25, 26, 29 maken en nakijken van 2.2 op blz. 86

Wat ga je leren?

- Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.

- Je kunt de tekens <, > en = gebruiken.

Uitleg

Positieve, negatieve en tegengestelde getallen

Positief = boven 0

Negatief = onder 0 -> er staat een - voor

Uitleg

Positieve, negatieve en tegengestelde getallen

Positief = boven 0

Negatief = onder 0 -> er staat een - voor

0 is geen van beide

Uitleg

Tegengestelde getallen

Liggen even ver van 0 af.

Tegengestelde van -10 = 10

Uitleg

Tegengestelde getallen

Liggen even ver van 0 af.

Tegengestelde van -10 = 10

Tegengestelde van 4 =

Uitleg

Tegengestelde getallen

Liggen even ver van 0 af.

Tegengestelde van -10 = 10

Tegengestelde van 4 = -4

Aan de slag

Wat?    opdracht 13, 17, 18, 20, 25, 26, 29

Hoe?    stil

Hulp?   steek je vinger op

Tijd?     5 minuten

Klaar?  steek 3 vingers op

+ 18 t/m 22  op blz. 15

Aan de slag

Wat?    opdracht 13, 17, 18, 20, 25, 26, 29

Hoe?    fluisteren

Hulp?   overleg of steek je vinger op

Tijd?     10 minuten

Klaar?  steek 3 vingers op

+ 18 t/m 22  op blz. 15

Uitleg

<, >, =

< kleiner dan

> groter dan

= is gelijk aan

Uitleg

<, >, =

Ezelsbruggetje

<

Uitleg

<, >, =

Ezelsbruggetje

k van kleiner dan

<

|

Uitleg

Hoe lager het getal op de thermometer, hoe kleiner 

het getal is.

Hoe verder het getal naar links ligt, hoe kleiner

het getal is.

Uitleg

Welk teken?

2 ... 4

-3 ... 5

0,5 ... 

-1 ... -4

- 3,5 ... -4

​2​​1​​

Aan de slag

Wat?    opdracht 13, 17, 18, 20, 25, 26, 29

Hoe?    stil

Hulp?   steek je vinger op

Tijd?     5 minuten

Klaar?  steek 3 vingers op

+ 18 t/m 22  op blz. 15

Aan de slag

Wat?    opdracht 13, 17, 18, 20, 25, 26, 29

Hoe?    fluisteren

Hulp?   overleg of steek je vinger op

Tijd?     10 minuten

Klaar?  steek 3 vingers op

+ 18 t/m 22  op blz. 15