3H - Chap. 2: grammaire D + luisteropdracht

Programme:
  • Grammaire D bespreken
  • Exercises 16a, 16c, 17
  • Luisteropdracht
Lesdoelen:
  • Je weet wanneer je de samenvoegingen met 'à' en met 'de' moet gebruiken
  • Je kunt een gesprek over vrije tijd begrijpen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programme:
  • Grammaire D bespreken
  • Exercises 16a, 16c, 17
  • Luisteropdracht
Lesdoelen:
  • Je weet wanneer je de samenvoegingen met 'à' en met 'de' moet gebruiken
  • Je kunt een gesprek over vrije tijd begrijpen

Slide 1 - Tekstslide

à + ? = à la

Je vais à la mer.

Slide 2 - Tekstslide

à + ? = au

Je vais au match.


Slide 3 - Tekstslide

à + ? = aux

Je vais aux plages.

Slide 4 - Tekstslide

à + ? = à l'

Je vais à l'école.

Slide 5 - Tekstslide

Vertaling: in, naar, bij, op...

à + la = à la
à + l' = à l'
à + le = au
à + les = aux

Slide 6 - Tekstslide

Bucket list
Waar wil jij nog naartoe?
- l'étranger
- le concert de Tayler Swift
- la finale de Champions League
- le Mont Everest
- les Antilles neérlandaises
Je veux aller...

Slide 7 - Tekstslide

Welk Franse woord hoort bij het Nederlandse woord?

C'est la robe de la fille.

Het is de jurk van het meisje.

Slide 8 - Tekstslide

de + ? = de la

C'est la robe de la fille.

Slide 9 - Tekstslide

Welk Franse woord hoort bij het Nederlandse woord?

C'est le directeur du collège.

Het is de directeur van de school.

Slide 10 - Tekstslide

de + ? = du
 
C'est le directeur du collège.

Slide 11 - Tekstslide

de + ? = de l'

C'est le jeu de l'enfant.

Slide 12 - Tekstslide

de + ? = des

C'est le chien des voisins.

Slide 13 - Tekstslide

Vertaling: van

de + la = de la
de + l' = de l'
de + le = du
de + les = des

Slide 14 - Tekstslide

Au travail
Wat: Maak opdracht 16a, 16c en 17

Klaar?: Maak opdracht 18
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Zoek de vormen met 'à' en 'de'
Onderstreep alle vormen en samentrekkingen die je hebt geleerd met 'à' en 'de' in vraag 3.

Slide 16 - Tekstslide