I
magine : tu es allé (e ) à la fête de la musique. Raconte à ton ami ( e) comment ça a été passé. Utilise 40 / 45 mots. Vertel aan jouw vriend /vriendin hoe de muziek feest was en vraag hem/ haar of hij zin heeft om mee te gaan ( gebruik de PC en een keer het delend lidwoord) - Vertel waar ben jij naar toe gegaan.
- Wanneer ben jij daar naar toe gegaan.
- Vertel hoe het was en met wie ben je daar geweest.
- Vertel welke artiesten er waren.
- Vraag wat je vriend/ vriendin deze weekend gaat doen.
- Vraag of hij/ zij mee wil naar de verjaardag van Fabien.
-