§2 Trema, apostrof, accenten en cedille

Spelling 
§ 2 Trema, apostrof, accent, cedille
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spelling 
§ 2 Trema, apostrof, accent, cedille

Slide 1 - Tekstslide

Hoe voel je je op dit moment? 1 = super slecht, 10 = kan niet beter, 6 = voldoende
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 2 - Poll

Noem 1 ding dat je dit weekend gaat doen

Slide 3 - Open vraag

Hoeveel vertrouwen heb je in het volgende onderdeel, spelling?
Dat gaat goed komen!
Ik vind het moeilijk
Ik snap er helemaal niks van
Misschien net een voldoende

Slide 4 - Poll

Waarom is het belangrijk om goed te kunnen spellen?
A
Draagt bij aan later succes tijdens studie
B
Mensen nemen je serieus
C
Helpt bij zelfvertrouwen in presenteren van jezelf
D
Je kunt je beter en preciezer uitdrukken

Slide 5 - Quizvraag

doelen
  • Ik weet wanneer ik trema's, apostrofs, accenten en cedilles   op de juiste manier moet gebruiken.
  • Uitleg: bladzijde 244 uit je methodeboek.

Slide 6 - Tekstslide

trema, apostrof, accenten, cedille

Slide 7 - Tekstslide

Welke reeks woorden is correct gespeld?
A
menus, garçon, café's
B
buggys, Anne's fiets, reçu
C
cafés, A4'tjes, Alex' vader
D
Curaçao, smsje, ski-ongeluk

Slide 8 - Quizvraag

Welke reeks woorden is correct gespeld?
A
fröbelen, barrière, auto's
B
lolly's, garages, s'middags
C
logee, z'n fiets, cadeaus
D
enquête, cd'tje, vakantie's

Slide 9 - Quizvraag

Welke reeks woorden is correct gespeld?
A
video's, skiongeluk, taxis
B
kopiëren, gekopieerd, kopietje
C
creëren, gecreëerd, creätie
D
lente's, coordineren, financiëel

Slide 10 - Quizvraag

Welke reeks woorden is correct gespeld?
A
reunie, ruine, coöperatie
B
beoefenen, beademen, eventuële
C
egoïsme, reünie, chaös
D
poëzie, vacuüm, atheneum

Slide 11 - Quizvraag

Maak van § 2 de opgegeven opdrachten
(planning NN).
autoongeluk
meeeten  
naapen

Slide 12 - Tekstslide