Je kunt kenmerken van bacteriën en schimmels noemen.
Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen voor de mens. je kunt toelichten hoe voedselbederf en infectieziekten door bacteriën en schimmels worden tegen gegaan.
Je kunt het plantenrijk indelen in vier stammen. van alle stammen kun je kenmerken en voorbeelden noemen.
Je kunt de stam zaadplanten indelen in twee klassen. van elke klasse kun je kenmerken en voorbeelden noemen.
Slide 3 - Tekstslide
Kenmerken bacteriën
één cel
erg klein
zweepharen
geen kernmembraan
kringchromosomen
Slide 4 - Tekstslide
Bacterie met zweepharen
Slide 5 - Tekstslide
Kenmerken
Schimmels
eencellig of meercellig
eencellig zijn gisten
meercelligen zijn lange draden
Een paddenstoel is een meercellige schimmel!
Slide 6 - Tekstslide
Gistcel
Bakkersgist
Slide 7 - Tekstslide
Beschimmeld brood
Schimmeldraden
Slide 8 - Tekstslide
Voortplanting bacteriën
celdeling
elk halfuur delen
eencellige schimmels delen ook
Slide 9 - Tekstslide
Voortplanting schimmels
sporen = cel waar nieuwe schimmel uit komt
aan uiteinde schimmeldraad
of onder de paddenstoel
Slide 10 - Tekstslide
Nuttige en schadelijke bacteriën en schimmels
ze voeden zich met dode resten van organismen
reducenten
hierbij komen voedingsstoffen vrij die door planten kunnen worden gebruikt
Sporenplanten hebben wortels, stengels en bladeren maar geen bloemen.
Voortplanting door:
Sporenhoopjes (varens)
Sporendoosjes (mossen)
Sporenvormende orgaantjes (paardenstaarten)
Slide 18 - Tekstslide
Zaadplanten
Zaadplanten hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen.
Voortplanting vind plaats door middel van zaden. Bij naaktzadige liggen de zaden tussen de schubben van kegels en bij bedektzadige zitten de zaden in vruchten.