T6, Bs1: Bloemen + Bs 2: Bestuiving

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
  • Introductie Thema 6
  • Noteren HW in agenda
  • Uitleg basisstof 1: Bloemen
  • Uitleg basisstof 2: Bestuiving
  • Opdracht samen maken 
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk:

Leren Bs 1 + 2 van Thema 6.

Maken: Thema 6, Bs 1: 1 t/m 3 + 5 en 6
Bs 2:  1 t/m 3 + 5 t/m 8

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
  • Wat? Noteer voor jezelf waar je aan denkt bij het thema voortplanting bij planten (en dieren). 
  • Hoe? Je mag je boek en je laptop gebruiken om informatie op te zoeken
  •  Tijd? 4 minuten 
  • Hulp? Geen, je voert de opdracht zelfstandig uit
  • Klaar? Lees basisstof 1 van thema 6
timer
4:00

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het onderwerp voortplanting bij planten?

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je: 
  • De delen van een bloem benoemen 
  • De kenmerken en functies van de bloem benoemen

Slide 6 - Tekstslide

De bouw van een bloem
Hiernaast zie je een schematische tekening van een bloem.

Veel bloemen bestaan uit een
Mannelijke deel en een 
Vrouwelijke deel

Slide 7 - Tekstslide

Helmhokje
Mannelijk onderdeel van bloem.
Produceert stuifmeel.
Kroonblad
Gekleurd of groen onderdeel van bloem.
Gekleurd en groot bij insectenbloem. Trekt insecten aan.
Groen (onopvallend) of afwezig bij windbloem.
Zaadbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de eicellen van de bloem in de zaadbeginsels, om zaden te maken bij bestuiving.
Kelkblad
Groene bladeren die om de knop van een bloem heen zit ter bescherming. Blijven als kleine groene bladeren onderaan de bloem zichtbaar of vallen af.
Stempel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Stempel is bovenste deel van de stamper. Vangt de stuifmeelkorrels op.
Vruchtbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de zaadbeginsels in.
Bloemsteel
Deel waarmee de bloem vastzit aan de rest van de plant.

Slide 8 - Tekstslide

Bouw van bloem

Slide 9 - Tekstslide

Meeldraad
De meeldraad is het mannelijke deel van de bloem. 

De meeldraad bestaat uit de helmdraad en helmknop (met stuifmeelkorrels). 

Slide 10 - Tekstslide

Stamper

Slide 11 - Tekstslide

Begrippenlijst basisstof 1:
  • Bloemkelk/kelkbladeren = Groen van kleur en beschermt de knop van de bloem tegen uitdroging en kou
  • Bloemkroon/kroonbladeren = grote en/of opvallende kleur bladeren van de bloem om insecten te lokken.
  • Meeldraden = mannelijk voortplantingsorgaan
  • Helmdraad/Helmknop/helmhokjes = onderdelen van het mannelijke voortplantingsorgaan. De helmhokjes maakt stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen). 
  • Stamper = gehele vrouwelijke geslachtsorgaan.
  • Stempel = bovenkant stamper waar stuifmeelkorrels op terecht komen
  • Stijl = lijdt de stuifmeelkorrels van stempel naar het vruchtbeginsel
  • Vruchtbeginsel = bevat een of meerdere zaadbeginsels
  • Zaadbeginsel(s) = bevat een eicel met een celkern
  • Eicel = vrouwelijke geslachtscel

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maak opdr. 1 t/m 3 van basisstof 1
  • Hoe? Op je laptop OF in je boek 
  • Tijd? 8 minuten de tijd
  • Hulp? Steek je vinger op 
  • Klaar? Ga verder met de opdrachten van basisstof 1


timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3, Bs 1
  • De meeldraden zijn de mannelijke/ vrouwelijke voortplaningsorganen en de stampers zijn de mannelijke/vrouwelijke voortplantingsorganen van een plant
  • De mannelijke geslachtscellen van een plant heten ................3..................                                               ze worden gevormd in ..............4............... die zich bevinden in de ...........5...........
  • Een vrouwelijke geslachtscel heet een ...............6............                                                                              Deze wordt gevormd in een ..............7............ dat zich bevind in het ..........8............
  • Heeft een eicel een celkern? Ja/nee
  • Heeft een stuifmeelkorrel een celkern? Ja/nee 
  • Een ander woord voor stuifmeel is ...............11............

Slide 14 - Tekstslide

Herhaling
  • Wat is het mannelijke geslachtsorgaan van de bloem?
  • Wat is het vrouwelijke geslachtsorgaan van de bloem?
  • Wat is het verschil tussen het vruchtbeginsel en het zaadbeginsel?
  • Wat is het verschil tussen kelkbladeren en kroonbladeren?

Slide 15 - Tekstslide

6.2 - Bestuiving

Slide 16 - Tekstslide

Doelen van de paragraaf
Je kunt beschrijven wat bestuiving is
Je kunt het verschil uitleggen tussen zelfbestuiving en kruisbestuiving
Je kunt kenmerken noemen van windbloemen en insectenbloemen

Slide 17 - Tekstslide

Bestuiving
Bestuiving
Wanneer stuifmeel op de stempel van een stamper terechtkomt,
heet dit bestuiving.

Bestuiving door insecten->insectenbloem
Bestuiving door de wind-> windbloem

Slide 18 - Tekstslide

Windbloemen

Slide 19 - Tekstslide

Insectenbloemen

Slide 20 - Tekstslide

Soorten bestuiving
Wel of geen bestuiving

Slide 21 - Tekstslide

Stuifmeel (mannelijke geslachtscellen)
Eicel (vrouwelijke geslachtscel)
 
Insecten bestuiving:              Wind bestuiving:
insectenbloem                          windbloem
    

Slide 22 - Tekstslide

INSECTENBLOEMEN

Insecten zorgen voor de bestuiving
Kroonbladen zijn groot en opvallend
Weinig stuifmeeld, is ruw en kleverig
Bloem heeft een voor insecten aantrekkelijke geur en nectar


WINDBLOEMEN

Wind zorgt voor de bestuiving

Vaak klein en onopvallend

Veel stuifmeel, vaak glad


Slide 23 - Tekstslide

Bestuiving
Verspreiden stuifmeelkorrels:
- Zelfbestuiving
- Kruisbestuiving

- Wind (windbloemen)
- Insecten (insectenbloemen)

Slide 24 - Tekstslide

Welk deel van de plant is bedoeld om insecten te lokken?
A
Kelkbladeren
B
Kroonbladeren
C
Bloembodem
D
Stamper

Slide 25 - Quizvraag

Welk deel van de plant is bedoeld om stuifmeelkorrels te verspreiden?
A
Kelkbladeren
B
Stamper
C
Nectarkliertjes
D
Meeldraden

Slide 26 - Quizvraag

Sommige bloemen hebben geen meeldraden. Zijn deze bloemen mannelijk of vrouwelijk?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk

Slide 27 - Quizvraag

Wat is bestuiving?
A
stuifmeel van een meeldraad overbrengen op een stamper
B
stuifmeel van een stamper overbrengen op een meeldraad
C
stuifmeel overbrengen op een bloem
D
stuifmeel overbrengen op een andere plant

Slide 28 - Quizvraag

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 29 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je een windbloem.
Hebben windbloemen nectar?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk:
Leren Bs 1 + 2 van Thema 6.

Maken: Thema 6, Bs 1: 1 t/m 3 + 5 en 6
Bs 2:  1 t/m 3 + 5 t/m 8

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je: 
  • De delen van een bloem benoemen 
  • De kenmerken en functies van de bloem benoemen
  • Je kunt beschrijven wat bestuiving is
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen zelfbestuiving en kruisbestuiving
  • Je kunt kenmerken noemen van windbloemen en insectenbloemen

Slide 32 - Tekstslide