Ch 4 Quantifiers

Grammar
Quantifiers
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammar
Quantifiers

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten wij nog van much en many?
(vorig jaar behandeld)

Slide 2 - Woordweb

Much & many
Many > telbare zelfstandige naamwoorden
Much > niet telbare zelfstandige naamwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Explanation of Quantifiers

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Quantifiers - examples

There were a lot of complaints.
Were there many complaints?

There's a lot of meat in the fridge.
There isn't much meat in the fridge.


He has little money left.
He has a little money left.

Few people complained
A few people complained

Slide 7 - Tekstslide

Few
Weinig
Telbare zelfst. nw.
A few
Een paar
Telbare zelfst. nw.
Little
Weinig
Niet telbare zelfst. nw.
A little
Een beetje
Niet telbare zelfst. nw.
Much
Veel
Niet telbare zelfst. nw. (vaak in vragende en ontkennende zinnen)
Many
veel
Telbare zelfst nw. 
A lot of/ Lots of
Veel
Beide (vaak in bevestigende zinnen)

Slide 8 - Tekstslide

Quiz Time
Fill in the correct quantifiers.
Use: much, many, (a) little, (a) few

Slide 9 - Tekstslide

The President had ... power.
A
few
B
little

Slide 10 - Quizvraag

They have had ... homework in mathematics recently.
A
much
B
many

Slide 11 - Quizvraag

There are ... biscuits in the packet.
A
a few
B
a little

Slide 12 - Quizvraag

She has ... friends.
A
much
B
many
C
a lot of
D
lots of

Slide 13 - Quizvraag

We've got ... time before the plane leaves.
A
few
B
little

Slide 14 - Quizvraag

They have ... customers
A
much
B
many

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide