Mw. P komt voorbij lopen. Je ziet dat ze moeilijker loopt dan anders. Als je haar groet, wordt ze boos en roept je toe dat het helemaal geen goede morgen is. Als ze eenmaal aan tafel zit ga je naast haar staan en vraagt of het goed gaat.
Ze slikt een keer, zucht diep en zegt: "Ik weet niet wat er aan de hand is hoor. Ik heb zo'n dorst en moet steeds plassen. Ik ben ook zo moe vandaag. En nu doe ik ook al lelijk tegen jou, wat is er toch met me?"
Wat heeft Mw. P?