Wat Arbeiders zelf deden om hun situatie te verbeteren
Slide 2 - Tekstslide
Fabrieken
Grote zalen waar meerdere apparaten op een stoommachine aangesloten kunnen worden en dus eindeloos kunnen blijven draaien.
Door de stoommachine niet meer afhankelijk van water en kunnen dus overal neergezet worden.
Slide 3 - Tekstslide
Industrie in Nederland
In Nederland miste de nodige infrastructuur voor het ontwikkelen van industrie.
België hoorde namelijk vroeger bij Nederland en daar vond een groot deel van industrie plaats. Toen zij onafhankelijk werden liep Nederland enorm achter.
Pas in de tweede helft van de 19e eeuw komt de industrie in Nederland op stoom
Slide 4 - Tekstslide
Slechte arbeidsomstandigheden
Slide 5 - Tekstslide
De Sociale kwestie
Eind 19e eeuw kwam er steeds meer ophef over de arbeidsomstandigheden van arbeiders. Niet alleen de arbeidsomstandigheden, maar ook armoede, laaggelleterdheid en slechte gezondheidszorg. Dit noemde men ''De Sociale kwestie.
Slide 6 - Tekstslide
Karl Marx
Geboren in Trier, op 5 mei 1818.
Filosoof en econoom.
Grondlegger van het socialisme.
Slide 7 - Tekstslide
Karl Marx
Ziet ongelijkheid tijdens
de Industriële Revolutie
Grote kritiek op hetKapitalisme
Proletariaat VS Bourgeoisie
Gewelddadige revolutie
Communisme
Sociaaldemocratie
Slide 8 - Tekstslide
Staken
Arbeiders gaan zich verenigen in vakbonden. Samen sta je immers sterk!
Slide 9 - Tekstslide
eind 19e eeuw begonnen ook Liberalen zich zorgen te maken om de arbeiders (eindelijk). Vooral omdat ze bang waren voor revolutie.
In 1847 werd daarom een van de eerste Sociale Wetten aangenomen: ''Het Kinderwetje van Van Houten''
De socialistische partij vondt dit echter nog niet genoeg. Zij vonden dat arbeiders ook zouden moeten kunnen stemmen