Klinisch redeneren (diabetes)

Klinisch redeneren (diabetes)
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klinisch redeneren (diabetes)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit je erbij vandaag?
0100

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De planning van vandaag
08:30 - 09:30 Kennismakingsspel en klassenafspraken 
09:30 - 09:45 Pauze 
09:45 - 10:15 Theorie klinisch redeneren 
10:15 - 11:00 Opdracht + nabespreken  

11:00 - 11:30 Samenwerkingsopdracht 
11:30 - 11:45 Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennismakingsspel
Het kennen van je medestudenten zorgt voor meer begrip!

Omstebeurt gooit een student met de dobbelsteen en beantwoordt hij of zij de vraag die bovenop ligt. 
- Klas wordt hiervoor in twee groepen onderverdeeld. 
timer
30:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassenafspraken 
Stap 1:
- Schrijf voor jezelf 5 klassenafspraken op die jij belangrijk vindt voor dit schooljaar.

Stap 2:
- De uitkomsten in groepjes van 4 of 5 bespreken. Ieder groepslid vertelt eerst wat hij/zij heeft opgeschreven. Maak vervolgens samen een top 5 van de belangrijkste afspraken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
Aan het eind van de les:
- Kan de student uitleggen wat klinisch redeneren inhoudt.
- Heeft de student kennis gemaakt met de 6 stappen van klinisch redeneren.
- Kan de student werken met de SBAR-methode.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerwerkkaart

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerwerkkaart

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta je onder klinisch redeneren?

Slide 9 - Woordweb

'Klinisch redeneren is de vaardigheid om eigen observaties en interpretaties (verklaringen) te koppelen aan medische kennis.'

Inzetten van interventies + onderbouwen vervolgstappen.
Klinisch redeneren 
'Klinisch redeneren is de vaardigheid om eigen observaties en interpretaties (verklaringen) te koppelen aan medische kennis.'

Denk bij deze medische kennis aan anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie. 

Verpleegkundigen/verzorgende IG'ers  kunnen zo goed onderbouwen welke ‘verpleegkundige’ interventies zij moeten inzetten bij een ziekte of verpleegprobleem. Daarnaast kunnen ze onderbouwen welke vervolgstappen zij moeten ondernemen. 

Slide 10 - Tekstslide

Interventie:
Een interventie in de zorg betekent dat er voldaan moet worden aan de zorgvraag van de zorgvrager. Dit op basis van het oordeel van een verpleegkundige of een arts.
Waarom klinisch redeneren?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Doel klinisch redeneren 
Het doel van klinisch redeneren is om onderbouwd tot een beslissing te komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is. 

Slide 12 - Tekstslide

Het uiteindelijke doel van een interventie in de zorg is het verbeteren van de huidige gezondheidssituaties.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1:
Oriëntatie op de situatie:
  • Informatie verzamelen 
  • Risicosignaleren


Slide 14 - Tekstslide

Vragen:
- Wat neem ik waar bij de zorgvrager?
- Wat laten de metingen van de vitale functies zien?
- Welke medische voorgeschiedenis heeft de zorgvrager?
- Welke klachten heeft de zorgvrager op dit moment (bv. SBAR/EWS/ABCDE)
Stap 2:
Mogelijke problemen in kaart brengen:
  • Gegevens verzamelen 
  • Verwachtingen stellen 
  • Verbanden leggen

Slide 15 - Tekstslide

Vraag: 
- Wat is er aan de hand?

Verbanden leggen:
Wat heeft met elkaar te maken
Stap 3:
Aanvullende observaties en onderzoeken:
  • Observeren
  • Observatielijsten (bijvoorbeeld pijnscore lijst)
  • Aanvullende onderzoeken

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4:
Verpleegkundig beleid (aanpak) vaststellen:
  • Redeneer hulpmiddelen inzetten (PES, SMART)
  • Verpleegdoelen formuleren om tot een verpleegkundig beleid te komen

Slide 17 - Tekstslide

PES:
- Problemen 
- Oorzaak
- Symptomen

SMART:
- Specifiek
- Meetbaar
- Acceptabel
- Realistisch 
- Tijdgebonden

Stap 5:
Verloop monitoren:
  • Uitvoeren verpleegkundig beleid
  • Rapporteren 
  • Evalueren

Slide 18 - Tekstslide

Situatie in kaart brengen

Rapporteren:
-  Melden of verslag uitbrengen.

Evalueren:
- Is het bekijken en waarderen van het resultaat aan de hand van de doelen.
Stap 6:
Reflectie:
  • Kijk je terug op de situatie, je beslissingen hierin en het verloop
  • En denk je na over wat je hiervan geleerd hebt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1
Stap 4
Stap 3
Stap 2
Stap 6
stap 5
Verpleegkundig beleid vaststellen
Het verloop monitoren 
Aanvullende observaties en onderzoeken
Mogelijke problemen in kaart brengen 
Oriëntatie op de situatie 
Reflectie 

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een niet-pluisgevoel?

Slide 21 - Woordweb

Een onderbuikgevoel dat het slechter gaat met een patiënt. Dat er iets 'niet pluis is', bijvoorbeeld omdat de patiënt zich anders gaat gedragen of er anders uitziet. Verpleegkundigen gaan zich zorgen maken en praten er ook onder elkaar over.
Stap 1
(Oriëntatie op de situatie:)
Gebruiken methode: SBAR 
Ken je de SBAR-methode?

Slide 22 - Tekstslide

EWS:
Early warning score
Wil zeggen dat u hulp kunt inroepen als één of meer vitale parameters afwijken

Ademhaling, circulatie, pijn, temperatuur en bewustzijn


Wat is SBAR?
  • Situation (situatie): Je verteld kort het probleem, de situatie. 
  • Background (achtergrond): Eventuele medicatie, allergieën en voorgeschiedenis van de client. 
  • Assessment (beoordeling): Wat is jouw beoordeling van de situatie? Wat denk je zelf wat er aan de hand is?
  • Recommendation (aanbeveling): Wat is jouw aanbeveling? Wat wil je dat er gebeurt?
  • Repeat (herhaal): Je herhaalt de informatie van de arts om fouten te voorkomen. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

S= Situation (situatie)
Hoe is de situatie waarover je belt?

Wat is jouw relatie tot de client?
Vertel kort iets over het probleem. 

Bijvoorbeeld: Ik ben Janine Terpstra, verpleegkundige van mevr. Jansen binnen zorgcentrum Nij Bethanië. Ik maak me zorgen over mevr. Jansen ze voelt zich niet fit, is erg moe, humeurig en moet voornamelijk s'nachts vele malen plassen.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B= Background (achtergrond)
De opnamediagnose, lijst van medicatie, allergieën, laboratoriumuitslagen/recente onderzoeken en eventuele voorgeschiedenis. 

Bijvoorbeeld: Mevr. Jansen is opgenomen binnen het zorgcentrum aangezien ze niet meer zelfredzaam is. Mevr. krijgt amlodipine en metoprolol voor de hypertensie. Daarnaast krijgt mevr. ook levodopa voor de Parkinson. Mevrouw is niet bekend met allergieën.

Slide 25 - Tekstslide

Bij de ziekte van Parkinson sterven bepaalde hersencellen langzaam af. Hierdoor gaat u anders bewegen (beven, langzaam en/of stijf), zich anders voelen en gedragen.

Levodopa wordt gegeven om de symptomen van Parkinson te onderdrukken. 
A= Assesment (beoordeling)
Wat is de eigen beoordeling op de situatie? Wat denk je zelf wat er aan de hand zou kunnen zijn?

Bijvoorbeeld: Haar bloeddruk is 130/85 pols van 90 in rust, ademhalingsfrequentie 25 en temperatuur 37 graden C. Niet nuchtere bloedsuiker: 19. Is niet bekend met diabetes, maar aan haar verhoogde bloedsuiker en bijhorende klachten zou dit wellicht wel kunnen spelen. 

Slide 26 - Tekstslide

Normaal waarden bloeddruk:
- Bovendruk tussen 120 en 140 heb je een normale bloeddruk.
- Onderuk ligt tussen de 65 mmHg - 85 mmHg

Normaal waarden pols:
- Een normale hartslag in rust ligt tussen de 60 en 100 slagen per minuut. 

Normaal waarden ademfrequentie:
- Tussen de 15 tot 20 keer per minuut.

Normaalwaarden lichaamstemperatuur:
- Bij volwassenen varieert de lichaamstemperatuur tussen 35,5°C en 37,2°C. 
- Bij oudere volwassenen is de gemiddelde lichaamstemperatuur lager dan 37°C.

Normaalwaarden nuchtere bloedsuiker:
- Onder de 6,1 mmol/l 

Normaalwaarden niet nuchtere bloedsuiker:
- Onder de 7,8 mmol/l 
R= Reccommendation (aanbeveling)

Wat is de aanbeveling van jou? Wat wil je dat er gaat gebeuren? Wil je dat de arts komt? Moet er medicatie gewijzigd worden?

Bijvoorbeeld: Ik wil dat je (de arts) voor de nacht nog langskomt om mevr. te beoordelen, eventuele medicatie voor te schrijven i.v.m. de verhoogde bloedsuiker. Wellicht verder onderzoek naar diabetes. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

R= Repeat (herhaal)
Herhaal het antwoord van de zorgverlener (in dit geval de arts) nog eens om zo eventuele fouten te kunnen opsporen. 

Bijvoorbeeld: 'Dus als ik het goed begrijp ben je hier rond 22:00 om mevr. te beoordelen en medicatie toe te dienen om de bloedsuiker te doen dalen en wordt mevr. morgen verder beoordeeld om te concluderen of mevr. de diagnose diabetes heeft i.v.m. de hogere bloedsuikers.'

Slide 28 - Tekstslide

Diagnose = vaststelling van een aandoening 
Bij welke situaties kan de SBAR-methode gebruikt worden?
A
Bij een overdracht
B
Tijdens een multidisciplinair overleg
C
Bij een artsenvisite
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verpleegkundige vertelt de arts dat ze denkt dat de client een nabloeding heeft. Dit past bij de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verpleegkundige denkt dat de client bekend is met een stollingsstoornis. Dit past bij de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verpleegkundige vraagt aan de arts of hij/zij alvast pijnstilling zal geven. Dit past bij de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerkingsopdracht

  • Casus uitwerken aan de hand van de SBAR

  • Wanneer: Vandaag binnen de les
  • Wat: Uitwerken casus aan de hand van de SBAR-methode
  • Hoe: Casus op papier, SBAR uittypen op antwoordenblad
  • Hulp: Medestudent, docent 
  • Tijd: 20 minuten 
  • Uitkomst: Uitgewerkte casus
  • Klaar & extra uitdaging ! : SBAR-methode verwerken in een clientuitwerking!

‘Iedere student draagt evenveel inzet aan de opdracht.’
timer
20:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerwerkkaart koppelen aan focusformulier

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback
https://forms.gle/4yxB2UdfQkPsBj4k6  

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies