Doelen 4 t/m 7

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

maar eerst...

Slide 4 - Tekstslide

Is dit een verhoudingstabel ?
Is dit een verhoudingstabel ?

Slide 5 - Tekstslide

Is dit een verhoudingstabel ?
Is dit een verhoudingstabel ?
Jaaa!!
Nee?

Slide 6 - Tekstslide

Is dit een verhoudingstabel ?
Is dit een verhoudingstabel ?
Jaaa!!
Nee?
maar...

Slide 7 - Tekstslide

eerst de les

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

20 knikkers

Slide 15 - Tekstslide

20 knikkers
aantal
20
1
4
%
100
20
20
: 20
: 20
x 4
x 4

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is hier de schaal?  

Slide 19 - Tekstslide

Wat is hier de schaal?  
aantal cm in de tekening
4
1
aantal cm in werkelijkheid
200
50
:4
:4
De schaal is dus 1 : 50

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Pas op voor misverstanden

Schaal hoeft niet altijd een verkleining te zijn.

Schaal heeft geen eenheid.


Slide 22 - Tekstslide

Schaal
Je kunt iets verkleinen (bijvoorbeeld Nederland op een kaart).
Dan is je schaal 1 : ......
Je kunt iets vergroten (bijvoorbeeld door een microscoop).
Dan is je schaal ..... : 1

LET OP: de eenheden voor en na de ':' 
moeten altijd hetzelfde zijn. Dus cm : cm of m : m

Slide 23 - Tekstslide

Vergroten en verkleinen


Schaal 1:50 betekent 1 cm op de tekening is 50 cm in het echt

Schaal 4:1 betekent 4 cm op de tekening is 1 cm in het echt

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Dus hoe verdeel ik nou een hoeveelheid in een bepaalde verhouding?

Slide 26 - Tekstslide

Dus hoe verdeel ik nou een hoeveelheid in een bepaalde verhouding?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide





  • Ga aan de slag met je doelen.
  • Op eigen tempo aan het werk 
  • Elke paragraaf start met een inleidende opdracht - deze staat ook in je boek op de eerste bladzijde van de paragraaf.
  • Elke paragraaf eindigt met een afsluitende opdracht - deze staat ook in je boek, zie afronding.
  • Bij elk doel horen O-opdracht als je het doel nog niet gehaald hebt, U-opdrachten als je het doel gehaald hebt en E-opdrachten als afsluiting van het doel.
  • Zelf je werk serieus nakijken en verbeteren en leren van je fouten!!!








1)Wat is een verhoudingstabel?
2)Hoe zoek je uit of een tabel een verhoudingstabel is?
3)Hoe bereken je iets met een verhoudingstabel?
4) Hoe bereken je percentages met een verhoudingstabel?
5) Hoe reken je met een verhoudingstabel van procenten naar aantallen?
6) Hoe bereken je de schaal met een verhoudingstabel?

Slide 29 - Tekstslide