Wat is ook weer zoekend of nauwkeurig kijken? En wat is kenmerkend voor amusement programma's. Verder nog even terug naar schrijfstijl: wat is dat ook weer?
Ook een paar woorden oefenen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Vandaag kort over hst 43, 45, 58, 59
Wat is ook weer zoekend of nauwkeurig kijken? En wat is kenmerkend voor amusement programma's. Verder nog even terug naar schrijfstijl: wat is dat ook weer?
Ook een paar woorden oefenen
Slide 1 - Tekstslide
Welke vormen van kijken naar televisieprogramma's of filmpjes behandelen we NIET in Kern?
A
globaal
B
zoeken
C
nauwkeurig
D
vloggend
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer kijk je zoekend?
A
Als je wil weten of info voorkomt in een filmpje
B
Als je snel wilt weten waar het over gaat
C
Als je goed wilt begrijpen waar het filmpje over gaat
D
Als je antwoord wilt krijgen op bepaalde vragen
Slide 3 - Quizvraag
Wat doe je vooraf als je zoekend gaat kijken?
A
Meteen googelen
B
Vragen maken, waar je antwoorden op zoekt
C
Je laptop aanzetten
D
Je boek erbij pakken
Slide 4 - Quizvraag
Hoe kijk je nauwkeurig naar een programma?
Slide 5 - Open vraag
Programma's die willen amuseren
leuk, spannend, interessant etc., dus je wil blijven kijken.
Vaak afwisselend
Soms kun je meedoen
Trucs om je aandacht vast te houden
Slide 6 - Tekstslide
Noem een truc die programma's gebruiken om je aandacht vast te houden?
Slide 7 - Woordweb
Hst. 43 Schrijfstijl herken je aan:
Lengte van de zinnen: kort of lang?
Veel of weinig bijvoeglijke naamwoorden
Zijn het moeilijke of makkelijke woorden
Ouderwetse, nieuwe woorden. Netjes of straattaal?
Dialogen of niet?
Gebruiken ze beeldspraak?
Slide 8 - Tekstslide
Wat kun je zeggen over de schrijfstijl in dit stukje tekst? "Die achterlijke, idiote randdebiel stond toch een partij hard te praten. Hij denkt een filosofische, hyperintelligente superman te zijn, maar is vooral oer en oerdom."
A
Weinig bijvoeglijke naamwoorden
B
Veel bijvoeglijke naamwoorden
C
Omgeving uitgebreid beschreven
D
Omgeving weinig beschreven
Slide 9 - Quizvraag
Wat kun je zeggen over de schrijfstijl in dit stukje tekst? "Het was een prachtige dag. Buiten scheen de zon. De kersenbloesem stond in bloei. De vogels vloten uitbundig. De eerste baby-eendjes zwommen al in de sloot"
A
Weinig bijvoeglijke naamwoorden
B
Veel bijvoeglijke naamwoorden
C
Omgeving uitgebreid beschreven
D
Omgeving weinig beschreven
Slide 10 - Quizvraag
Wat kun je zeggen over de schrijfstijl in dit stukje tekst? "wolla, goeie tatta's! heb je fissa of zo?
A
nieuwe woorden
B
ouderwetse woorden
C
beeldspraak
D
geen beeldspraak
Slide 11 - Quizvraag
Wat kun je zeggen over de schrijfstijl in dit stukje tekst? En toen zei ze: "wat heb je toch veel goede ideeën." "Echt? Vind je dat echt? Wat attent dat je dat zegt," antwoordde haar broer. "Ja, waarom niet, je verdient soms een compliment."
A
beeldspraak
B
ouderwetse woorden
C
dialoog
D
lange zinnen
Slide 12 - Quizvraag
Wat een zwijnestal is het hier, ruim je rotzooi eens op! Waar is dit een voorbeeld van?
A
poëzie
B
moeilijke woorden
C
bijvoeglijk naamwoord
D
beeldspraak
Slide 13 - Quizvraag
Nog wat woorden oefenen
Slide 14 - Tekstslide
Wat is de betekenis van: confronteren
A
vechten
B
tegen over elkaar stellen
C
aanvragen
D
waarheid vertellen
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de betekenis van: speels
A
losjes, vrolijk
B
spelend
C
amusant
D
jong
Slide 16 - Quizvraag
welke past het best in het rijtje: globaal - belangrijk- in een tekst- ..........
A
conclusie
B
inleiding
C
de grote lijn
D
nauwkeurig
Slide 17 - Quizvraag
Maak een zin met het woord, waaruit de betekenis blijkt van het woord 'experimenteren'