Quiz Middeleeuwen

Waardoor werd er in de late Middeleeuwen meer handel gedreven?
A
Het was veilig. Mensen durfde te reizen.
B
Doordat er geld werd gebruikt.
C
Overschotten van de oogst worden verkocht.
D
Niet iedereen moest boer zijn.
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Waardoor werd er in de late Middeleeuwen meer handel gedreven?
A
Het was veilig. Mensen durfde te reizen.
B
Doordat er geld werd gebruikt.
C
Overschotten van de oogst worden verkocht.
D
Niet iedereen moest boer zijn.

Slide 1 - Quizvraag

Zet de iconen en jaartallen op de juiste plek op de tijdlijn
Begin
Eind
|
|
|
1000
500
1500
Monniken en Ridders
Steden en Staten

Slide 2 - Sleepvraag

Waar ontstonden de eerste dorpen/steden?
A
Bij kloosters en burchten
B
Bij rivieren
C
Waar wegen samen komen tot kruispunten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Kies 1 van de locaties waar dorpen/steden ontstonden en leg uit waarom nou juist op deze plek een dorp of een stad kon ontstaan.

Slide 4 - Open vraag

Wat is een Leenheer?
A
Een ridder van het gebied
B
Een koning van het gebied
C
Een boer van het gebied
D
Een monnik van het gebied

Slide 5 - Quizvraag

Wat was geen reden voor een stad om stadsrechten te vragen?
A
een hekel hebben aan de landheer
B
een stadsmuur willen bouwen
C
een eigen bestuur willen.

Slide 6 - Quizvraag

Bij welk begrip past deze afbeelding?
A
Gilde
B
Ambacht
C
Stadsrechten
D
leenheer

Slide 7 - Quizvraag

Bij welk begrip past deze afbeelding?
A
Stadsrechten
B
leenheer
C
Belasting
D
Hanze

Slide 8 - Quizvraag

Welk stadsrecht zie je op de afbeelding?

Slide 9 - Open vraag

Waarom brak er in de Middeleeuwen gemakkelijk brand uit in steden?
A
De huizen waren voornamelijk van hout
B
Brandstichters konden hiermee weg komen
C
De huizen waren voornamelijk van steen
D
De mensen woonde heel dicht op elkaar

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekend het begrip: Ambacht
A
Producten met machines maken
B
Producten met de hand maken
C
Producten maken met gereedschap

Slide 11 - Quizvraag

Welke ambacht zie jij op de afbeelding?

Slide 12 - Open vraag

Bij welk begrip past de volgende omschrijving: Een vereniging van dezelfde ambachten
A
Bakker
B
Ambacht
C
Gilde
D
Hanzeverbond

Slide 13 - Quizvraag

Welk voordeel had het om lid zijn van een Gilde? Noem er (1)

Slide 14 - Open vraag

Bij welk begrip past de volgende omschrijving:

een samenwerkingsverband tussen steden die elkaar helpen bij de handel
A
Ambachtelijk
B
Gilde
C
Ganzeverbond
D
Hanzeverbond

Slide 15 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Het Hanzeverbond was slecht voor de handelaren er kon weinig verdient worden
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Welk gevolg van de handel zie je op de afbeelding? Leg uit wat er gebeurde in Europa en wat dit persoon is.

Slide 17 - Open vraag

Wie is de baas van de katholieke kerk?

A
Monnik
B
Priester
C
Bisschop
D
Paus

Slide 18 - Quizvraag

Bij welk begrip past deze afbeelding het best?
A
bisdom
B
kathedraal
C
kloosterschool
D
beschermheilige

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste kolom:
De Vroege Middeleeuwen (500-1000)

Tijdvak: 
Monniken & Ridders
De Late Middeleeuwen (1000-1500)

Tijdvak: 
Steden & Staten.
Het feodalisme
Engeland krijgt een Parlement en Frankrijk een Staten-Generaal (volksvertegenwoordidiging).
de Bourgondische Nederlanden
Keizer Karel de Grote (Frankische Rijk)
Het leenstelsel
de Investituurstrijd
staatsvorming en centralisatie
Filips de Goede

Slide 20 - Sleepvraag

Wat veranderde er op politiek gebied in de late Middeleeuwen?
A
Koningen gingen centraliseren (centraal bestuur)
B
Het Feodalisme (leenstelsel) kwam op
C
Steden verdwenen
D
De Adel kreeg MEER macht

Slide 21 - Quizvraag

Wat was geen gevolg van de verstedelijking in de late middeleeuwen?
A
de samenleving werd minder theocentrisch
B
kloosters werden massaal leeggeroofd
C
er ontstonden stadsscholen
D
het feodale stelsel brokkelde af

Slide 22 - Quizvraag

Wat was geen oorzaak van de bevolkingsgroei in de late middeleeuwen?
A
ontginningen
B
grotere oogsten
C
drieslagstelsel
D
opkomende handel

Slide 23 - Quizvraag

De Late Middeleeuwen duurden van....
A
500-1500 v. Chr.
B
500-1500 n Chr.
C
1000-1500 v Chr.
D
1000-1500 n Chr.

Slide 24 - Quizvraag