linking words

Linking Words
English 
exam preparation
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Linking Words
English 
exam preparation

Slide 1 - Tekstslide

Linking Words

Slide 2 - Tekstslide

Goals

Aan het einde van deze les..
.. weet je wat linking words zijn.
.. weet je welke categorieën linking words er zijn.
.. kun je linking words (en hun functie) herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn linking words?
A
Voorzetsels
B
Voornaamwoorden
C
Voegwoorden
D
Lidwoorden

Slide 4 - Quizvraag

Linking Words

Slide 5 - Tekstslide

Linking Words

Slide 6 - Tekstslide

Which linking word expresses time?
A
as soon as
B
during
C
because
D
so as to

Slide 7 - Quizvraag

Linking word to show: CONTRAST
A
Whereas
B
Besides
C
Following
D
Without a doubt

Slide 8 - Quizvraag

Linking word to show: ORDER
A
Especially
B
Furthermore
C
While
D
Subsequently

Slide 9 - Quizvraag

Linking word to show: ADDITION
A
Importantly
B
Moreover
C
Nonetheless
D
Finally

Slide 10 - Quizvraag

Welke Linking word brengt focus aan?
A
To sum up,
B
Once
C
In particular / particularly
D
At last

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin heeft geen linking word?
A
The job was boring so I resigned.
B
He did not stop working although it was midnight.
C
I'm hungry but the fridge in empty.
D
He must have been angry, the window was broken.

Slide 12 - Quizvraag

linking word
Welke is geen tegenstelling?
A
but
B
instead
C
as a result
D
whereas

Slide 13 - Quizvraag

Linking word
Welke is geen tegenstelling?
A
because
B
however
C
evenso
D
inspite of

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin heeft geen linking word?
A
The job was boring so I resigned.
B
He did not stop working although it was midnight.
C
I'm hungry but the fridge in empty.
D
He must have been angry; the window was broken.

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin heeft geen linking word?
A
The job was boring so I resigned.
B
He did not stop working although it was midnight.
C
I'm hungry but the fridge is empty.
D
He must have been angry, the window was broken.

Slide 16 - Quizvraag

Welke van de volgende 'linking words' geeft een reden aan?
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 17 - Quizvraag

Welke van de volgende 'linking words' geeft een tegenargument aan?
A
so
B
because
C
and
D
but

Slide 18 - Quizvraag

Welke 'linking words' gebruik je om een voorbeeld te geven?
A
However
B
For example
C
Next
D
Such as

Slide 19 - Quizvraag

Which linking word belongs to which category?
voorbeeld
opsomming
oorzaak/gevolg
tegenstelling
because
however
first
such as

Slide 20 - Sleepvraag

Which linking word belongs to which category?
vergelijking
tijd
gevolg/conclusie
tegenstelling
as a result
however
until
such as

Slide 21 - Sleepvraag