In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 5.3
Soorten beweging
Slide 1 - Tekstslide
Lesplan
Herhaling paragraaf 5.1 en 5.2 (oefenblad)
Leerdoelen 5.3
uitleg 5.3
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de eenheid van snelheid
A
m/s
B
km/h
C
a/t
D
m/u
Slide 3 - Quizvraag
Waar staat m/s voor
Slide 4 - Open vraag
Hoe bereken je de gemiddelde snelheid? De gemiddelde snelheid is:
A
de afstand gedeeld door de tijd
B
de afstand maal de tijd
C
de tijd gedeeld door de afstand
D
de tijd plus de afstand
Slide 5 - Quizvraag
Ik fiets in 10 seconde 50 meter. Hoe groot is mijn gemiddelde snelheid? (gemiddelde snelheid = afstand / tijd)
Slide 6 - Open vraag
Een atleet loopt een rondje van 90 minuten met een gemiddelde snelheid van 14 km/h. Hoe groot is de afstand die hij gelopen heeft? Vul je hele berekening in.
Slide 7 - Open vraag
leerdoelen 2.3
1. Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een versnelde beweging
2. Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een beweging met constante snelheid
3. Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een vertraagde beweging
Slide 8 - Tekstslide
Versnelde beweging
De snelheid wordt steeds hoger want de scooter geeft meer gas. Elke seconden wordt de afstand een stukkie groter
Slide 9 - Tekstslide
Constante snelheid
op een lange rechte weg houd je vaak de zelfde snelheid aan (cruise-control)
De snelheid wordt niet lager of hoger.
Elke seconden leg je dezelfde afstand af. (denk aan een roltrap)
Slide 10 - Tekstslide
Vertraagde beweging
Bij een stoplicht (rood) moet je remmen. Je snelheid verminderd dan. En je beweging trager.
Elke seconden wordt de afstand dan kleiner.
Slide 11 - Tekstslide
Bij een vertraagde beweging
A
Blijft de afstand tussen de beelden hetzelfde
B
Wordt de afstand tussen de beelden groter
C
Wordt de afstand tussen de beelden kleiner
Slide 12 - Quizvraag
Wat is constante snelheid?
A
Een snelheid die constant op de zelfde waarde blijft