De terugreis
Na 9 maanden op Nova Zembla begon de terugreis. Op veertien juni vertrokken ze. De eerste dagen waren een ramp, er waren heel veel ijsschotsen. Binnen een week stierven expeditieleider Willem Barentsz en nog een bemanningslid (20 juni 1597).
De mannen voeren langs de kust naar het zuiden, zeilend en roeiend. Slecht weer, mist en uitputting
maakten de terugkeer een wanhopige reis. Een deel van de voedselvoorraad sloeg overboord. In het zuiden van Nova Zembla kwam de groep eindelijk weer mensen tegen, zodat ze aan eten konden komen.
Twee brede zeestraten moesten ze toen nog oversteken en verder langs de kust. Gelukkig waren hier meer mensen, waarvan ze eten kregen of konden kopen. Het lepelblad dat ze onderweg tegenkwamen, gaf weer kracht. In dit plantje zit heel veel vitamine C.
Op het schiereiland Kola kwamen de mannen handelsschepen tegen. Op een ervan
voer kapitein Rijp, die ze gelijk voedsel gaf om aan te sterken Het was toen 2 september.
Met de sloepen was 2200 kilometer gevaren. Bijna drie maanden deed de bemanning over
de terugreis.