>Lees tekst 2: Samenvatting van de film Metropolis
De sciencefictionfilm Metropolis, een nieuw filmgenre in toenmalig Duitsland, opent met een negatieve utopie, de staat van de toekomst als klassenmaatschappij: terwijl in de Benedenstad de arbeiders als slaven wonen en tien uur per dag door machines worden geterroriseerd, leven de mensen in de Bovenstad in een wereld van luxe en overvloed.
De heerser over mensen en machines, het brein van de stad Metropolis, is Fredersen. Zijn tegenspeler is Maria, de heilige van de onderdrukten, een meisje met charismatische uitstraling, die door de arbeiders wordt aanbeden. Ze predikt liefde en verzoening, broederschap tussen alle mensen en waarschuwt voor een gewelddadig oproer, dat slechts zinloze verwoesting zou brengen. Volgens haar moeten het brein (de heerser) en de handen (de arbeiders) worden samengebracht door het hart (een middelaar).
Medelijden met de geknechte arbeiders en liefde voor Maria brengen Freder, de zoon van de heerser van Metropolis, in de catacomben van de Benedenstad. Fredersen, door een spion op de hoogte gehouden van de handel en wandel van zijn zoon, bezoekt de uitvinder Rotwang, een gewetenloze wetenschapper. Rotwang vervaardigt een kunstmatige mens (robot) met de gestalte van Maria. Fredersen wil via deze valse Maria de massa in bedwang houden, maar Rotwang programmeert de robot zodanig dat de massa wordt opgestookt. De ‘machinebestormers’ brengen ongewild het leven van hun kinderen in gevaar, de ineenstorting van het sluizensysteem dreigt de Benedenstad te overstromen, maar Freder en Maria kunnen op het laatste moment een catastrofe voorkomen. De massahysterie slaat om en de volkswoede richt zich nu tegen de valse Maria, die door de massa wordt opgejaagd en als heks op een brandstapel wordt verbrand. Rotwang ontvoert Freder. Op de gevel van de gotische Dom vindt een tweekamp plaats, waarbij de uitvinder de dood vindt in zijn val naar beneden.
De film eindigt met een happy end: Fredersen, die vreesde voor het leven van zijn zoon, komt tot inzicht en geeft de leider van de arbeiders de hand. Het paar Freder en Maria, middelaars tussen de sociale klassen, richten een nieuwe broederlijke gemeenschap op.