- Maak tweetallen.
- Bepaal wie persoon A is en wie persoon B is
- 1 persoon vraagt de weg in het Engels. De andere persoon wijst de weg. Degene die de weg heeft gevraagd, volgt met zijn vinger de weg op de afbeelding.
- Stel vragen die je helpen om bij je locatie uit te komen.
- Wissel steeds van rol. Speaker A gets 1 to 5, Speaker B gets 6 to 10.