les 6

Inhaalprogramma Hfst 2 - les 6
1 Leesautobiografie
2EG: Tristan, Bo en Jovi
2D: Robert, Wilmar en Joost

2 Nakijken opdr. 2 en 4 van Lezen H2

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Inhaalprogramma Hfst 2 - les 6
1 Leesautobiografie
2EG: Tristan, Bo en Jovi
2D: Robert, Wilmar en Joost

2 Nakijken opdr. 2 en 4 van Lezen H2

Slide 1 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
1 De schrijver vertelt een verhaaltje, een kort, bijzonder of grappig verhaaltje.
2 a bijzaak
 b hoofdzaak
 c bijzaak
 d bijzaak
 e hoofdzaak

Slide 2 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
3 Alinea 2 = F (Daar lig ik dan, met mijn mond open en mijn ogen dichtknijpend tegen het felle blauwe licht. Het is maar een tandartscontrole, maar toch geen pretje.)
 Alinea 3 = A (Na een paar minuten legt hij uit wat ik allemaal moet doen om te voorkomen dat ik nog meer gaatjes krijg.)
 Alinea 4 = A (Als ik al deze verplichtingen trouwens braaf uitvoer, heb ik nog steeds geen garantie dat ik over twintig jaar geen kunstgebit krijg!)
 Alinea 5 = E (‘Ja, vanwege de zuuraanvallen’, zegt ze.)

Slide 3 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
4 Ik ben bij de tandarts voor een tandartscontrole.
 Ik heb een behoorlijk slecht gebit, daarom legt de tandarts uit wat ik allemaal moet doen om gaatjes te voorkomen.
 Als ik alle adviezen uitvoer, heb ik nog geen garantie dat ik over twintig jaar geen kunstgebit krijg.
 Vanwege zuuraanvallen adviseert de assistente minder frisdrank en meer water te drinken.

Slide 4 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
5 a De titel is figuurlijk bedoeld.
 b De schrijver verwijst met de titel naar de volgende zin in de vierde alinea: ‘Ik wil al mijn argumenten tegen deze dagelijkse martelgang opnoemen, maar ik sta met mijn mond vol tanden.’ Met je mond vol tanden staan betekent dat je niet weet wat je nog tegen de ander moet zeggen / dat je geen antwoord hebt. Dat is in deze tekst het geval. Het gebit van de ik-persoon is slecht, dus moet hij luisteren naar de tandarts, ook al is hij het er niet mee eens.

Slide 5 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
5c Om de lezer nieuwsgierig te maken. De titel maakt niet meteen duidelijk waarover de tekst gaat. De lezer zal niet snel denken dat het om de letterlijke betekenis gaat, want het is logisch dat je met een mond vol tanden bij de tandarts zit. Dus geldt de figuurlijke betekenis en dan vraag je je als lezer af waarom de ik-persoon met zijn mond vol tanden zit.

Slide 6 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
6 a Ja, want de adviezen van de tandarts moet de ik-persoon nemen om te voorkomen dat hij nog meer gaatjes krijgt.
 b Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Adviezen tegen gaatjes, Voorkomen van gaatjes.

Slide 7 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
6c Spoel twee keer per week met fluor of een ander melkdrankje.
 Poets elke dag twee keer uitvoerig je gebit.
 Maak je gebit elke dag twee keer schoon met tandenstokers.
 Smeer elke avond voor het slapengaan je gebit in met tandpasta.
 Flos elke avond voor het slapengaan je gebit.
 Houd een eetdagboek bij.
 Drink minder frisdrank en meer water.

Slide 8 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
 7  D geen van de hiervoor genoemde antwoorden. De laatste zin is meer een bekentenis.
8 a –
 b Tijdens een vervelend tandartsbezoek krijg ik adviezen van de tandarts die ik moet opvolgen om meer gaatjes te voorkomen.

Slide 9 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
9 a Eigen antwoord, bijvoorbeeld: de schrijver wil laten weten wat zijn ervaring was bij de tandarts. Ook mogelijk: de schrijver wil laten weten dat een tandartsbezoek vervelend is, maar ook goed als je je tanden wilt behouden.
 b Eigen antwoord met ten minste vier beoordelingswoorden. Voorbeeld: grappig, makkelijk, spannend en laat me meeleven.

Slide 10 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
9  c Grappig, omdat de tekst begint met figuurlijk taalgebruik. In de inleiding schrijft hij: ‘Helaas … lekke band …’ In alinea 2 worden woorden gebruikt als: ‘allerlei buitenaardse codes’. Boven en in alinea 3 gaat het over ‘Stofzuigers en naalden in mijn mond’. Ook grappig is hoe de ik-persoon reageert als het over zuuraanvallen gaat en welke woorden hij gebruikt in de laatste alinea.
 Makkelijk, omdat er geen moeilijke woorden in de zinnen staan en het onderwerp voor iedereen bekend is


Slide 11 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 2
10 a Eigen antwoord. Heb uitgelegd waarom het onderwerp je al dan niet aanspreekt?
 b Eigen antwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 4
2 a Daarvan verwijst naar zand. (regel 6)
 b die verwijst naar erg ronde korrels. (regel 7)
 c ze verwijst naar Die korrels. (regel 10)
3 a Als je de hoeveelheid zand en grind die in Nederland wordt gebruikt zou verdelen over de inwoners, dan gebruikt elke Nederlander 6500 kilo zand per jaar.
 b Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Als je het verbruik per Nederlander geeft, kan dat de lezer juist stil laten staan bij de hoeveelheid die wordt gebruikt. Een groot getal neemt de lezer waarschijnlijk aan als feit zonder er verder bij na te denken.

Slide 13 - Tekstslide

Lezen H2 opdracht 4
4 De kunstenaars maken de zandsculpturen met rivierzand vanwege de hoekigere korrels.
5 De korrels van rivierzand zijn veel hoekiger en ze hebben verschillende maten.
6 Zand wordt in Nederland gebruikt voor bouwpercelen, wegen, nieuwbouw, kustversterking en betonproductie.
7 Voor verschillende bouwwerken gebruiken de makers verschillende soorten zand.
8 met een advies

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Geen...maar vergeet je creatieve fictie opdracht niet...;)

Slide 15 - Tekstslide