E: Prefixes and suffixes

Chapter 5
Media minds
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Chapter 5
Media minds

Slide 1 - Tekstslide

-  I can give advice.
-  I can give my opinion about media. 
D: Asking for and giving your opinion about media and news.

Slide 2 - Tekstslide

REAL
FAKE
FAKE

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

-  I know what prefixes and suffixes are.
-  I can can use prefixes correctly.
-  I can use suffixes correctly.
Grammar

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Prefixes and suffixes are sets of letters that we add to the beginning of a word (prefix) or at the end of a word (suffix). They change the meaning of a word.

Slide 7 - Tekstslide

Prefixes
non-/un-/im-/il-/in-/ir- 
non-profit/illegal/impossible

Re-
return / revisit/ replay

Mis-
miscommunication  

Dis-
disappear
Give an opposite meaning to a word.


Again


Negative meaning


Opposite or negative meaning

Slide 8 - Tekstslide

Suffixes
-er
slower, faster, easier 

-ness
kindness, happiness

-ing
painting

-ment
payment
Comparison / a person or thing that does a certain action.

To turn an adverb/adjective into a noun.


To turn a product, material or a verb into a noun.

To change a verb into a noun.

Slide 9 - Tekstslide

Let's practise!

timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Kies de suffix dat het werkwoord 'buy' veranderd in de persoon die de actie uitvoert.
A
-ing
B
-ment
C
-er

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de comparative van 'heavy'?

Slide 12 - Open vraag

Verander het werkwoord 'build'. Voeg een prefix toe die: 'again' betekent

Slide 13 - Open vraag

Verander het werkwoord 'begin' in het product of de actie.
Kies de juiste suffix: -ment of -ing.

Slide 14 - Open vraag

Verander het zelfstandig nw. 'respect'.
Voeg een prefix toe waardoor de betekenis veranderd in het tegenovergestelde.

Slide 15 - Open vraag

Verander het adjective 'happy'.
Voeg een prefix toe waardoor de betekenis in het tegenovergestelde veranderd.

Slide 16 - Open vraag

Vul het comparative in van het
the adjective 'high'.

Slide 17 - Open vraag

Verander het adjective 'weak' in een noun. Kies de juiste suffix: -ness or -ment.

Slide 18 - Open vraag

Verander het adjective 'responsible'. Voeg de prefix toe waardoor het tegenovergestelde ontstaat.

Slide 19 - Open vraag

Change the verb 'do'. Add the prefix that means 'again'.

Slide 20 - Open vraag

Change the verb 'disappoint' into a noun. Choose the correct suffix: -ment or -ness.

Slide 21 - Open vraag

Choose the suffix that changes the verb 'develop' into a person that does the action.
A
-ment
B
-ness
C
-er

Slide 22 - Quizvraag

How did it go?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll