NT2 A2 De trap van vergelijking

We gaan leren wat 
een trap van vergelijking is.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

We gaan leren wat 
een trap van vergelijking is.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar een kort verhaal.
Pieter is een opschepperig type. 

Slide 2 - Tekstslide

Tygo en Pieter spelen samen. 
Ze bouwen torens van blokken. 
"Mijn toren is het hoogst," zegt Pieter. 
Dan gaan ze buitenspelen. 
Pieter roept; "Wie het eerst bij het pleintje is!" Wedden dat ik sneller ben?
"Zullen we overgooien?" vraagt Tygo.
"Dat is goed, maar wel met mijn bal", zegt Pieter. "Die van jouw is best groot, maar de mijne is groter". 
Aan welke woorden hoor je dat Pieter opschepperig is?

Slide 3 - Woordweb

Het antwoord:
Hoogst, sneller, groter 
Tygo's bal is best groot
groter 
grootst 
Pieters bal is nog...
Een skippybal is het...

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De trap van vergelijking

Slide 5 - Tekstslide

De trap van vergelijking gebruik je om mensen, dieren en dingen te vergelijken. 

Slide 6 - Tekstslide

De onderste tree, is het minst sterk
Het is het begin van de vergelijking. 

Een trede hoger staat de vergrotende trap. 
Dit woord is sterker dan het onderste woord, maar het kan nog sterker!

De hoogste trede is de overtreffende trap. 
Dit woord is het sterkst, het overtreft alles!
En in een zin staat er altijd (het) voor. 

Welke trap van vergelijking is juist?
A
hoog, hoogst, hoger
B
hoog, hoger, hoogst
C
hoger, hoogst, hoog

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het woord van de onderste trede is het minst sterk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op?
klein - kleiner - kleinst
warm - warmer - warmst
lang - langer - langst
rijk - rijker - rijkst 
 

Slide 9 - Tekstslide

Vraag aan de leerlingen: "Wat valt je op als je naar deze woorden kijkt? Wat hebben ze met elkaar gemeen? Wat is hetzelfde?"
onderste trap
vergrotende trap
overtreffende trap
klein 
kleiner
kleinst 
droog
droger
droogst
groen 
groener
groenst

Slide 10 - Tekstslide

Inderdaad!

Bij de vergrotende trap komt er -er achter het woord. 

Bij de overtreffende trap komt er -st achter het woord. 
Er zijn ook nog bijzondere trappen van vergelijking. 

Slide 11 - Tekstslide

Vraag aan de leerlingen: "Wat zou ik hiermee bedoelen?"
goed - beter - 
- meer - meest
weinig -
- minst
graag - liever - 
liefst
best
veel
minder

Slide 12 - Sleepvraag

Laat de leerlingen de sleepvraag maken. 
Lees daarna deze trappen nog een keer klassikaal voor.
Wat valt de leerlingen op aan deze woorden?
Maak de trap van vergelijking af.
........- dikker -.......

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ons gras is groen, maar het gras bij de buren is....................
A
groen
B
groener
C
groenst

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een slak is...............dan een slang.
A
traag
B
traagst
C
trager

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik vond deze les goed gaan!
En jij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Kun je nu zelfstandig aan de slag? Of wil je nog een paar trappen oefenen?
A
Zelfstandig werken
B
Nog oefenen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat mag je doen als je klaar bent?



1.   Bedenk 3 zinnen met 2 woorden die uit de trap van   vergelijking komen. (Plusklas)
2.  lever je taalboekje weer in 
3.  spelling afmaken
4.  sleutelgat tekening afmaken
5.  lezen 
6.  Squla -> metriek stelsel

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies