hv2 De Vroege Kerk Hoofdstuk 1-2

• Godsdienst
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

hv2 'De Vroege Kerk' Hfdst. 1

1.  Video + liedje

2. Vervolg van mijn levensverhaal

3. Inleiding boekje 'De Vroege Kerk' 

Mijn levensverhaal

Wat we gaan doen:

wat Jezus bedoelde-gevaren van ons-gevaren van buiten-overwinning van de kerk

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2 (de helft)

Hoofdstuk 3.B-C

Hoofdstuk 4.A & 4.C

Inleidende opdracht

Blz. 3: Opdracht 2

8 min.

Leerdoelen:

- Je kunt de zendingsboodschap van Jezus in je eigen woorden terug vertellen

- Je kent 8 kenmerken van de eerste gemeente

- Je kunt uitleggen waarom de zonde van Ananias en Saffira bestraft wordt.

Lezen 1.A

Wat zie je hier?

Samen lezen: 

Handelingen 2:1-47

Maak: Opdracht 1.1-1.3

Uitstorten van de Heilige Geest?

Woordweb 'Ideale kerk'

(Opdracht 1.4)

- Wat is een ideale kerk?

- Wat is jouw ideale kerk?

- Wat moet anders of hetzelfde blijven?

- Welke rol hoort bij jou in de kerk?

Maak opdr. 1.5

Daarna lezen 1.B

Wat zie je hier?

Stap voor stap door blz. 9 

(a.d.h.v. persoonlijk verhaal)

1 Johannes 1:8-2:2

Als we zeggen dat we nooit iets verkeerds doen, bedriegen we onszelf. Gods waarheid is dan niet in ons. Maar als we onze zonden eerlijk vertellen, zal Hij ons vergeven. Hij zal al het kwaad uit ons weg halen, zodat we helemaal rein worden. Want God is getrouw en rechtvaardig. Als we zeggen dat we nooit iets verkeerds hebben gedaan, doen we alsof God een leugenaar is. Gods boodschap is dan niet in ons. 

1 Johannes 1:8-2:2

Lieve vrienden, ik schrijf dit aan jullie om ervoor te zorgen dat jullie geen verkeerde dingen doen. En als een van jullie toch iets verkeerds doet, wees dan niet bang. Want er is iemand die voor ons om vergeving vraagt bij God. Dat is Jezus Christus die zelf zonder zonde is. Dankzij Hem wil God onze zonden vergeven. En niet alleen onze eigen zonde, maar ook de zonde van de hele wereld. 

Lees: Galaten 6:1 & Mattheus 18:15-20

'Hoe moeten wij omgaan met zonde?'

Persoonlijk verhaal

Andere voorbeelden?

Hoe reageer jij?

Maak:

Opdracht 2.4 óf 2.5