27 November 2024

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Kapitel 3: Unterwegs

Mittwoch, den 27. November

• Willkommen
• Lernliste
• Ziele Unterrichtsstunde
• Sehen: Auf nach München
• Das Partizip
• Zeit übrig: Hören Auf dem Fernbahnhof Hamburg
• Aufgaben Woche 49
• Zum Schluss

Lernliste       Seiten 128-129

Besprechen linke Reihe: de bus t/m instappen

Aandachtspunten?

Besprechen A Sehen + C Hören

Ziele Stunde:

• Je kunt een reisprogramma begrijpen.
• Je kunt het voltooid deelwoord toepassen.

Zeit übrig:

• Je kunt een interview met reizigers begrijpen.

Sehen                      Seiten 94-95

Aufgabe 1: Auf nach München!

• Vor dem Sehen
• Sehen
• Nach dem Sehen

Aufgabe 1 Antworten

a

Over een rondrit door München.

b

1 B

2 A

3 A

4 A

5 A

6 B

7 A

8 B

c

Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ik zou graag de surfergolf in de Engelse tuin bezoeken want ik vind het cool om naar de surfers te kijken.

Het voltooid deelwoord
van zwakke werkwoorden.
Welke regels ken je?

Aufgabe 8 

Das Partizip+ voltooid deelwoord. Hoe was het ook alweer?

Das Partizip: voltooid deelwoord

Zwakke werkwoorden -> basis stam!

• ge+stam+t
• ge+stam+et   + 5 werkwoorden
• stam+t  -> wanneer?

Sterke werkwoorden:

• In Nederland een sterk werkwoord? Dan vaak in het Duits ook!
• Geen regels -> leren in Lernliste Seite 128
• Kunnen ook onregelmatig zijn (zoals bijvoorbeeld wissen)

Das Partizip                    Seite 99

Aufgabe 8

• Zelfstandig maken
• Hulpmiddel Lernlisten Kapitel 1 t/m 3
• Klaar: Leren Lernliste linker rij Seite 128. Maken Aufgabe 2A+C, Aufgabe 3+4 Seiten 95-96.
• Bespreken Aufgabe 8.

Antworten Aufgabe 8

Zeit übrig: Hören         Seite 100

Aufgabe 9: Auf dem Fernbahnhof Hamburg

• Vor dem Hören
• Hören
• Nach dem Hören

Aufgaben Woche 49:

Lernen Lernliste:

B Wortschatz: de bus t/m instappen

A Sehen + C Hören

Machen zuhausee:

Aufgaben 2 t/m 4 Seiten 95-97

Aufgabe 11 Seite 101

Währen der Stunde (samen in de les):

Aufgaben 1, 8, 

 

Zum Schluss

1. Is onderstaand werkwoord sterk of zwak in het Duits?
2. Hoe ziet het voltooid deelwoord er dan in het Duits uit?

• genomen
• gemaakt
• vertrokken
• gegaan
• gewoond