In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Introductie hoofdstuk 2/3
P. Veenendaal
02-11-2023
Boek en laptop op tafel (dicht)
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Leerdoelen
Introductie film industriële revolutie
Industriële Revolutie quiz
Feedback bespreken dossier
Maken Oriëntatie hoofstuk 2
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik heb mij georiënteerd op het onderwerp 'Industriële samenleving'
Ik heb feedback ontvangen op mijn dossier en kan hier mee verder werken
Slide 3 - Tekstslide
Praktische zaken
Aankomende maandag of dinsdag: expositie huize Doorn
Verzamelen op school. Deel lessen valt uit.
Geen eten, drinken of telefoons
Vandaag start hoofdstuk 2: introductie
Hoofdstuk 2 en 3 gaan door elkaar heen: thema's sluiten op elkaar aan
Toets: hoofdstuk 2 en 3 in één
Controle huiswerk
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Burgers en stoommachines
De opkomst van de machines
Burgers en stoommachines
Quiz
Slide 6 - Tekstslide
Welk begrip hoort bij deze betekenis: Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
Slide 7 - Quizvraag
Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector
Slide 9 - Quizvraag
In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland
Slide 10 - Quizvraag
Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten
Slide 11 - Quizvraag
Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw
Slide 12 - Quizvraag
In welke beroepen begon de Industriële revolutie?
A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel
Slide 13 - Quizvraag
Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel
Slide 14 - Quizvraag
Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de woonomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren.
Slide 15 - Open vraag
Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de werkomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren.
Slide 16 - Open vraag
Welke bewering over de afbeelding is juist?
A
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1850, want toen waren er nog geen fabrieken die het werk van de molens overnamen.
B
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1850, want toen werd de windmolen uitgevonden en rond de steden neergezet.
C
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1900, want toen begon de industrialisatie van
Nederland met het gebruik van de windmolen.
D
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1900, want toen stapten de fabrikanten over op goedkope en milieuvriendelijke aandrijfkracht.
Slide 17 - Quizvraag
Met welke bedoeling is deze ansichtkaart waarschijnlijk gemaakt?
A
De directie was trots op de fotografische techniek.
B
De directie was trots op de moderne fabriek.
C
De directie wilde protesteren tegen de onveilige werksituatie.
Slide 18 - Quizvraag
Waar leefde de meeste mensen voor de industriële revolutie?
A
in arbeiderswijken in een dorp
B
in een arbeiderswijk in de stad
C
Op het platteland
D
in fabrieken
Slide 19 - Quizvraag
De eerste fabrieken werden gebouwd...
A
Op grote industrieterreinen
B
Bij snel stromende rivieren
C
Dichtbij de steden
D
In de kolonies
Slide 20 - Quizvraag
In 1999 zei een Nederlandse minister: "Ruim 300 jaar geleden had Nederland de modernste en snelst groeiende economie van de wereld. Zo was rond het jaar 1700 het inkomen 50% hoger dan bij de belangrijkste concurrent, Groot-Brittannië."
Was de situatie omstreeks 1800 nog zo?
A
Ja, Nederland was een modern land waar veel geld in de industrie werd verdiend.
B
Ja, Nederland was nog steeds het land waar de meeste mensen in fabrieken werkten.
C
Nee, de economie van Groot-Brittannië was moderner geworden dan de Nederlandse.
D
Nee, Groot-Brittannië en Nederland waren allebei een moderne industriële samenleving.
Slide 21 - Quizvraag
Politieke partijen die in hun programma uitgaan van het geloof.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 22 - Quizvraag
Politieke stroming die vrijheid belangrijk vindt.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 23 - Quizvraag
Vrouwenbeweging die streed voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 24 - Quizvraag
Het kinderwetje van Van Houten gaat over:
A
leerplicht
B
verbod op kinderarbeid
C
je mocht maar 2 kinderen krijgen
D
toeslag voor ouders met kinderen.
Slide 25 - Quizvraag
Feedback dossier
Iedereen die dossier heeft ingeleverd, heeft op magister mail feedback ontvangen
Niet compleet = 1 flex extra. Meerdere onderdelen missen = 3 flex extra. Niet ingeleverd = 6 flex extra
Plagiaat/Chat GPT
Voorbeeld goed dossier binnenkort
In de les: tijd om dossier te verbeteren & beginnen hoofdstuk 2