Ik ga vanavond pannenkoeken bakken.
I'm going to bake pancakes tonight.
Dit jaar gaan we nog veel leuke dingen doen.
This year, we are going to do a lot of fun stuff.
Zij gaat morgen een liedje voor ons zingen.
She is going to sing a song for us.
Het gaat morgen regenen.
It is going to rain tomorrow.