Aan de slag_5.1_3TL

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Leerdoelen 5.1
Theorie 5.1 en vragen via LessonUp
Zelf aan het werk


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 5.1
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven hoe een arbeidsovereenkomst tot stand komt, wat erin staat en welke wetten er van toepassing zijn.
  • Je kent de verschillende mogelijke dienstverbanden
  • Je kunt netto en brutoloon berekenen

Slide 3 - Tekstslide

timer
1:30
Wat is een CV
curriculum vitae?

Slide 4 - Woordweb

Wat is het verschil tussen geschoold en ongeschoold werk?

Slide 5 - Open vraag

Als docent ben je in vaste dienst en heb je een opzegtermijn van 2 maanden. Waarom is die opzegtermijn belangrijk voor de school?

Slide 6 - Open vraag

Is de bewering juist of onjuist?
Een werkgever ontvangt loon.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
Brutoloon is meer dan nettoloon.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
Een voltijdbaan kan 36 uur per week zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen vorig jaar
Tijdelijke baan: baan voor een bepaalde tijd b.v. een jaarcontract.
Vaste baan: baan waarbij geen einddatum is afgesproken.
Opzegtermijn: tijd tussen het moment van opzeggen en de einddatum van je baan.
Werkgever: iemand die een of meer personen in dienst heeft.
Werknemer: iemand die in loondienst van een baas (werkgever) betaald werk doet.        

Slide 11 - Tekstslide

Begrippen 5.1
Flexibele baan: 
  • werk je alleen wanneer de werkgever je nodig hebt;
  • uitzendkrachten en oproepkrachten hebben een flexibele baan.
Proeftijd: staat in je arbeidscontract.
CAO: collectieve arbeidsovereenkomst. Staan arbeidsvoorwaarden die horen bij een bepaalde bedrijfstak.. Gemaakt door  vakbonden en organisaties van werkgevers.
Bedrijfstak: groep gelijksoortige bedrijven, zoals horeca, de bouw, de gezondheidszorg, het onderwijs.   



Slide 12 - Tekstslide

Van bruto naar nettoloon
Nettoloon= Brutoloon- (loonbelasting+sociale premies)

Voorbeeld:
Je brutoloon is € 1.850,-
Daarop wordt € 165,- aan loonbelasting en € 92,- aan sociale premies ingehouden.
Je nettoloon is dus: € 1.850 - (€ 165+€95)= € 1.593,-

Slide 13 - Tekstslide

Arbowet: staat voor regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
Arbeidstijdenwet: geeft regels voor werk- en rusttijden.
Wetten die werknemers beschermen. 
De inspectie SZW controleert!

Slide 14 - Tekstslide

Wettelijk minimumloon per 1-1-2021 > 21jaar

Slide 15 - Tekstslide

Per maand verdient een werknemer van 15 jaar E 505,45. Wat verdient deze werknemer per week?
A
126,36
B
116,64
C
3,15
D
112,32

Slide 16 - Quizvraag

Zelf aan de slag
  • Lees paragraaf 5.1
  • Maak opgave 2 t/m 10
  • Download een foto van je HW aan opdrachten in TEAMS
  • Ik blijf online en 5 minuten voor einde les ben je (weer present)
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Welke dienstverbanden zijn er mogelijk?

Slide 18 - Open vraag

Tot morgen!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link