FIG Jaar 2 - Musical

MUSICAL
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilmMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 13 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

MUSICAL

Slide 1 - Tekstslide

INTRO
Niet alle films met muziek erin zijn musicals. Alleen films waarin de diëgetische muziek het verhaal via zang en dans ondersteunt of bevordert/ontwikkelt vallen in de categorie musical. 
In musicals zijn karakters ongeremd en drukken ze hun emotie uit door middel van zang en dans. Met uitzondering van enkele komedies is de musical het enige genre dat zich steevast niet houdt aan de klassieke verhalende en realistische cinema. De personages zingen en dansen voor de camera en de filmkijker, in plaats van voor personages/publiek in het verhaal van de film. 
Diëgetische muziek
Diëgetische muziek komt uit de filmwereld en is gemaakt door de personages (stem), hun acties (bv. lopen) of objecten (bv. een radio) in de scène of verhaallijn. Personage(s) zouden het geluid moeten kunnen horen.  

Slide 2 - Tekstslide

Andere kenmerken
Het verhaal in musicals gaat vaak over de (hoofd)personen die obstakels overwinnen. Musicals hebben dan ook een positieve sfeer, waarin ambitie wordt beloond en romantiek (meestal) gelukkig eindigt. De setting is vaak kleurrijk en over de top, van realistisch tot fantasierijk tot een droomwereld. 
Kenmerkend in musicalfilms is het gebruik van wide shot en crane shot om de setting en een grote groep mensen te laten zien. 


 

Slide 3 - Tekstslide

Muziekgebruik
Musicals maken altijd gebruik van muziek en gezongen muzieknummers. Er zijn verschillende soorten manieren om muziek te gebruiken in musicals: 

Book Musical: Een book musical (of 'originele' musical) is een productie met originele liedjes die speciaal voor het verhaal zijn geschreven.

Jukebox Musical: De jukebox musical maakt gebruik van bestaande, meestal bekende, nummers die in het verhaal worden verwerkt. 

Slide 4 - Tekstslide


GESCHIEDENIS

Slide 5 - Tekstslide

Eerste musicals
De eerste musicalfilm, The Jazz Singer (1927), met in de hoofdrol Al Jolson, introduceerde het geluidstijdperk van films. De film werd gevolgd door een reeks musicals die haastig werden gemaakt om te profiteren van de nieuwheid van geluid. Die waren dan ook niet allemaal even goed. Een van de uitzonderingen uit deze vroege periode was Broadway Melody (1929), die de Academy Award won voor de beste film van 1928-1929.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Backstage musicals
In een backstage musical vindt het verhaal plaats in het theater of bij een film, achter de schermen en op het podium/voor de camera, oftewel in de show business. De setting bij Backstage Musicals is dan ook backstage, in kleedkamers en ook het podium of op de set. De personages zijn vaak een producer en/of regisseur, de ster (een oude rot in het vak) en de nieuwkomer (die wil doorbreken).
Naast Broadway Melody zijn 42nd streetSingin in the Rain en Moulin Rouge voorbeelden van backstage musicals.

Slide 8 - Tekstslide

1

Slide 9 - Video

01:03
Snelheid
Een groot verschil met oudere films, is dat de dansers in eerdere musicals worden gepresenteerd in lange opnames en volledige shots die hun uitvoeringen in zijn geheel lieten zien, terwijl Moulin Rouge (2001) is opgebouwd uit tal van korte shots gecombineerd met veel camerabewegingen en montage-effecten.
Moulin Rouge was niet de eerste film die dit deed. Ook Flashdance (1983) gebruikte kortere shots, maar de regisseur van Moulin Rouge - Bas Luhrman - deed het nog veel extremer. 


Slide 10 - Tekstslide

Jaren 30
De meest populaire films van de jaren 30 waren de extravagante, fantasierijke Amerikaanse films van Busby Berkeley met uitvoerig geënsceneerde danssequenties in geometrische vormen.  Vaak werden de grote groepen dansers getoond van bovenaf om lichamen te veranderen in abstracte vormen. Veel van deze films spelen zich af in de context van toneelvoorstellingen, oftewel zijn backstagemusicals.  

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Inspiratie
De films en choreografieën van Busby Berkeley hebben vele andere filmmakers geïnspireerd. Zo zien we ook een verwijzing naar Busby Berkeley in de bekende film van de Coen Brothers, The Big Lebowski (1998) die trouwens geen musical is. In deze film belandt Jeff 'The Dude' Lebowski in een gigantische puinhoop van gebeurtenissen als hij wordt verward met een andere man die ook Lebowski heet.
In het volgende fragment is hij gedrogeerd en begint hij te dromen/hallucineren. 

Slide 13 - Tekstslide

1

Slide 14 - Video

Sterrendom
Niet alleen films met ensemble dansers waren populair, maar langzaam kwamen ook filmmusicals met sterren, en dan vooral in duo, op. Bekende zang-/dansteams van het midden van de jaren dertig zijn Nelson Eddy en Jeanette MacDonald maar vooral Fred Astaire en Ginger Rogers (o.a. The Gay Divorcee (1934) en Top Hat, 1935). 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

02:31
Fun fact
De cast en crew haalden een grap uit met acteur Jeff Bridges die de The Dude speelt. In deze droomscène glijdt hij over de bowlingbaan onder een rij vrouwen door. "Ik kijk omhoog en ik zie schaamhaar, dat uit een turnpakje komt," zei Bridges. “De volgende dame heeft nog meer, een ongelooflijke bos." Ze waren naar de grimeur gegaan en hadden haar gehaald en dat in hun turnpakjes gestopt. Iedereen moest erom lachen, behalve Jeff Bridhges. "Ik was een beetje geschokt."

Slide 17 - Tekstslide

Gouden periode
De jaren 40 en 50 werd ook wel de 'Gouden Eeuw' van de filmmusical wordt genoemd. Bekende films uit de periode na de Tweede Wereldoorlog zijn An American in Paris (1951) en Singin ’in the Rain (1952) - beide met in de hoofdrol Gene Kelly - en Kiss Me, Kate (1953).

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Broadwaymusicals
Na deze gouden periode daalde de musical in populariteit mede door de concurrentie van televisie en nieuwe vormen van muziek zoals rock ’n roll. De vraag naar originele muziekfilms nam af, maar de filmaanpassingen van een aantal Broadway-hits zoals West Side Story (1961), My Fair Lady (1964) en The Sound of Music (1965) waren grote kassuccessen. 
Bij verfilmde Broadwaymusicals was het niet gek dat ze veel publiek trokken, want succes in het theater betekent meestal ook succes in de film. Dit is ook wel te vergelijken met succes van boekverfilmingen in Nederland. 

Slide 20 - Tekstslide

Dual focus narrative
Musicals maken regelmatig gebruik van dual (focus) narrative: 
De film schakelt tussen mannelijke en vrouwelijke personages/partners of tussen 2 groepen, waarbij parallellen en verschillen tussen de twee worden getoond die leiden tot confrontatie en uiteindelijk samenkomen. 
Dit is bijvoorbeeld te zien in West Side Story (1961) en ook in de musical Grease (1978), beiden successen voortkomend uit een theatermusical. 

Slide 21 - Tekstslide

Grease
In een zomer bloeit de vakantieliefde tussen Sandy en Danny en ze kunnen dan ook moeilijk afscheid nemen. Wanneer Sandy verhuist naar de plek waar Danny woont en ook naar dezelfde school gaat, komen ze elkaar plotseling weer tegen. Sandy kent Danny als een romantische en lieve jongen, maar op school staat hij bekend als een stoere vrouwenverslinder. Dit botst natuurlijk. 

De volgende scène is een goed voorbeeld van Dual (Focus) Narrative. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Hoe wordt het verschil tussen de twee hoofdpersonen benadrukt?

Slide 24 - Open vraag

Rockmusicals
Met de opkomst van rock 'n roll en popmuziek ontstond de rockmusical. Sommige rockmusicals zijn theaterverfilmingen, zoals Jesus Christ Superstar (1973) en Hair (1979). 
Enkele films probeerden muziek en visuals met elkaar te mixen, met name Ken Russell's Tommy (1975) over de band The Who en Alan Parker's Pink Floyd: The Wall (1982). De psychedelische stijl van deze films beïnvloedde vervolgens de stijl van muziekvideo's.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Tekenfilms
Al eerder maakte Disney tekenfilmmusicals, zoals Dumbo (1941) en The Jungle Book (1967). Maar eind jaren 80 en begin jaren 90 bracht Disney meer geanimeerde musicals uit die een breed publiek van zowel kinderen als volwassenen aanspraken en ervoor zorgden dat Disney het musicalgenre domineerde (o.a. The Little Mermaid (1989),The Lion King (1994) en Beauty and the Beast (1991).

Slide 27 - Tekstslide

Nieuwe opleving
In het nieuwe millennium is het filmgenre weer tot leven gekomen door een aantal succesvolle films zoals Dreamgirls (2006), Hairspray (2007), Mamma Mia (2008) en La La Land (2016). 


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Van wat voor soort musical is Mamma Mia een goed voorbeeld? (Hint: Muziekgebruik)

Slide 30 - Open vraag

La La Land
La La Land (2016) van Damien Chazelle is een romantische musical die zich afspeelt in het moderne Los Angeles. Mia (Emma Stone) is een actrice die nog steeds wacht op haar doorbraak en Sebastian (Ryan Gosling) een jazzpianist die ervan droomt zijn eigen jazzclub te openen. Hun liefdesrelatie wordt op de proef gesteld door de carrièrekansen die voor hun liggen. De muscial snijdt ook onderwerpen aan als werkloosheid,  zelf twijfel en het volgen van je dromen. 
Ter voorbereiding van cast en crew liet Chazelle hen klassieke filmmusicals zien, zoals Top Hat, Singin' in the Rain en Boogie Nights. De film kreeg 14 Oscarmnominaties en won er uiteindelijk 6. Heel bekend uit de film is de vijf minuten durende openingsscène waarin een muzieknummer wordt gezongen op de snelweg.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Welk veelgebruikt cinematografisch kenmerk van de musical zien we ook in dit fragment van La La Land?

Slide 34 - Open vraag

Nederlandse musicals
In Nederland zijn niet veel musicalfilms gemaakt. Een bekende Nederlandse musicalfilm is Ja zuster, nee zuster. Ja zuster, nee zuster wordt oorspronkelijk als televisieserie uitgezonden tussen 1966 en 1968 . Oorspronkelijk bedoeld als kinderprogramma, blijkt het een enorm succes bij het grote publiek. De (lied)teksten zijn geschreven door Annie M.G. Schmidt. De revival van Ja zuster, nee zuster begint vanaf 1999, wanneer de serie wordt bewerkt tot toneelstuk. In 2002 verscheen de gelijknamige speelfilm van Pieter Kramer. 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Televisie
Een ander populaire Nederlandse musical televisieserie is 't Schaep met de 5 pooten over het leven in de gelijknamige bruine kroeg in de Amsterdamse Jordaan. De serie kwam eerst eind jaren 60 en begin jaren 70 op televisie. Vanaf 2006 werd een nieuwe versie gemaakt en uitgezonden. 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Wat is jouw favoriete film- of tv-musical en waarom?

Slide 39 - Open vraag