Cursus 5 Grammatica - woordsoorten

Welkom TH1
Kom binnen. 
Jas om je stoel, kauwgom uit je mond, telefoon in de tas. 
Ga zitten volgens de plattegrond van jullie mentor. 
Pak je werkboek, je schrift, je pen EN je leesboek.
timer
2:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom TH1
Kom binnen. 
Jas om je stoel, kauwgom uit je mond, telefoon in de tas. 
Ga zitten volgens de plattegrond van jullie mentor. 
Pak je werkboek, je schrift, je pen EN je leesboek.
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Ga tegenover elkaar zitten
Kijk elkaar 1 minuut in de ogen. 
ZONDER IETS TE ZEGGEN.

timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Pak je schrift en een pen of potlood.
Je gaat zelfstandig aan de slag met de opdracht op de volgende slide.
Je hebt maar 1 minuut de tijd voor deze opdracht.

timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf een voorbeeld op van een:
1. Zelfstandig naamwoord (zn) (par. 3) 
2. Voorzetsel (vz) (par7)
3. Bijvoeglijk naamwoord (bn) (par5)
4. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn) (par5)
5. Een bepaald lidwoord (blw) (par3)
6. Een onbepaald lidwoord (olw) (par3)
7. Een werkwoord (ww) (par1)
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Tweetal
Deel wat je hebt geschreven met degene naast je. 
Hebben jullie hetzelfde? 
Bespreek de antwoorden met elkaar. Verbeter je foutjes indien nodig. 
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Maak een viertal
Je hebt je werkboek bij de hand. Verdeel de taken:
1. werkwoord is blz. 200
2. lidwoord/ zelfstandig naamwoord blz. 204
3. Bijvoeglijk naamwoord blz. 208
4. Voorzetsel: blz. 212

timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

1. Hoe herken je een werkwoord? Wat betekent vervoegen? 
2. Wat zijn de 2 blw's en welk lw is het olw? Op welke drie manieren herken je het zn?
3. Wat betekent de korte of de lange vorm van het bn?
4. Wat geeft een voorzetsel vaak aan? Noem de drie punten.

timer
4:00

Slide 8 - Tekstslide

Een vast voorzetsel (blz 212)
Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen. Dat noemen we een vast voorzetsel. Het hoort bij het werkwoord. 
Ik hou ... voetbal.  Messi behoort ... de top drie.

Slide 9 - Tekstslide

Viertal- werkblad maken
1. Zet alle namen op het antwoordblad.  
2. Maak opdracht 1 t/m 4
3. Klaar?  Maak een samenvatting in je schrift van de theorie op blz. 200, 204, 208 en 212.

timer
15:00
Je kunt de volgende woordsoorten bepalen: ww, blw, olw, zn, (st)bn, vz

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden bespreken
timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Samenvatting maken
Par 1 - werkwoord blz. 200
Par 3. - lw en zn - blz. 204
Par 5 bn - blz. 208
Par 7 - vz- blz. 212
Start met een woordweb; woordsoorten. Ga naar het groene blok theorie van elke paragraaf en neem de vetgedrukte woorden over in je woordweb.
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

https://exitticket.nl/ticket/lu8eoud8

Slide 14 - Tekstslide

Welkom Th1
Het is vrijdag: je mag even gaan zitten waar je wilt. 
Pak je werkboek, schrift, pen. 
Pak je leesboek, start met lezen.
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Vrijdag 20 januari
Th1G; blz. 78
Th1h: blz. 71
Th1i: Blz. 71

Slide 16 - Tekstslide

Cursus 5 Grammatica Paragraaf 9
Maak de online mixopdrachten van paragraaf 9 woordsoorten
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bn zegt iets over het zn. 
Het is een eigenschap van iets of iemand. 
De lieve oma. De oma is lief. ( bn staat voor of achter zn)
Bn heeft korte of lange vorm. Lief/lieve
Trappen van vergelijking: lief, liever, liefst

Slide 18 - Tekstslide

Voorzetsel geeft aan:
– een plaats: in / op / naar (de kast)
– een tijd: na / tijdens / in (de pauze)
– een reden of oorzaak: door / vanwege (de regen)
Je gebruikt ze in combinatie met een zelfstandig naamwoord
Vaste voorzetsels zijn vz die bij een ww horen: combineren met kleuren, scheiden van afval

Slide 19 - Tekstslide

Vaste voorzetsels bij het ww:
Combineren met 
Twijfelen aan
Tevreden zijn met/over
Aankomen bij
Abonneren op

Slide 20 - Tekstslide

Woordsoorten
Par1, blz. 200 2-8:  werkwoord
Par3, blz. 204 1 -5 : lidwoord, zelfstandig naamwoord
Par5, blz.208 1-5: bijvoeglijk naamwoord
Par7 blz. 212, 1-5:  voorzetsel

Slide 21 - Tekstslide

Vz-lw-bn-zn
Met de nodige moeite
In de juiste volgorde
Van een grote hoogte
Voor de volgende keer

Slide 22 - Tekstslide