Taalverzorging 1: Zinsdelen

Samen - Talentgericht - Betrouwbaar
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samen - Talentgericht - Betrouwbaar

Slide 1 - Tekstslide

Nieuw Nederlands
Taalverzorging: Zinsdelen

Slide 2 - Tekstslide

Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat nooit meer dan één zinsdeel.

Slide 3 - Tekstslide

Tijdproef
Vraagproef
Wie/Wat + persoonsvorm
Alle werkwoorden in een zin
Persoonsvorm
Onderwerp
ww. gezegde

Slide 4 - Sleepvraag

Wat/Wie + ww. gezegde + onderwerp
Aan wie 
of voor wie?
Waar? Waarheen? Waarover?  Waarom? Waardoor? Waarvandaan? Wanneer? Met wie? enz.
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Sleepvraag

Theorie blz. 223
-onderzoek doen
-lijst met vragen 
-korte inleiding met uitleg
-afsluiting met dankwoord
-betrouwbaar

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Joya / gaf / het witte paard / een heerlijk appeltje.
Wat is de persoonsvorm?
A
Joya
B
gaf
C
het witte paard
D
een heerlijk appeltje

Slide 8 - Quizvraag

Joya / gaf / het witte paard / een heerlijk appeltje.
Wat is het onderwerp?
A
Joya
B
gaf
C
het witte paard
D
een heerlijk appeltje

Slide 9 - Quizvraag

Joya / gaf / het witte paard / een heerlijk appeltje.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Joya
B
gaf
C
het witte paard
D
een heerlijk appeltje

Slide 10 - Quizvraag

Joya / gaf / het witte paard / een heerlijk appeltje.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
Joya
B
gaf
C
het witte paard
D
een heerlijk appeltje

Slide 11 - Quizvraag

Ik / ga / meestal / op zaterdag / naar de sportschool.
Wat is de persoonsvorm?
A
Ik
B
ga
C
meestal op zaterdag
D
naar de sportschool

Slide 12 - Quizvraag

Ik / ga / meestal / op zaterdag / naar de sportschool.
Wat is het onderwerp?
A
Ik
B
ga
C
meestal op zaterdag
D
naar de sportschool

Slide 13 - Quizvraag

Ik / ga / meestal / op zaterdag / naar de sportschool.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Ik
B
ga
C
meestal op zaterdag
D
naar de sportschool

Slide 14 - Quizvraag

Ik / ga / meestal / op zaterdag / naar de sportschool.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
A
Ik
B
ga
C
meestal op zaterdag
D
naar de sportschool

Slide 15 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Grammatica: Zinsdelen
Bestuderen theorie blz. 30
Maken: opdracht 1 t/m 5

Slide 16 - Tekstslide

Stappenlplan
Maak een stappenplan voor jezelf of gebruik het stappenplan op blz. 223
TIP! Maak de opdracht op een pc, dan kun je klikken i.p.v. schrijven

Slide 17 - Tekstslide

Ik kan een zin indelen in zinsdelen
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll