In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Elke alinea gaat over een deel van het […]
Slide 1 - Open vraag
Een tekst bestaat uit 6 alinea's. Welke alinea's vormen het middenstuk?
A
1 t/m 6
B
2 t/m 5
C
3 en 4
D
3, 4 en 5
Slide 2 - Quizvraag
Waaraan kun je zien dat een nieuwe alinea begint? Noem twee manieren
Slide 3 - Open vraag
Waaraan kun je in de tekst zien dat er een nieuwe alinea begint?
Slide 4 - Open vraag
Welke zinnen zijn juist? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. A Als je snel iets wilt opzoeken in een tekst, lees je zoekend. B Als je zoekend leest, lees je de hele tekst. C Bij zoekend lezen kijk je niet naar de titel en de tussenkopjes. D Bij zoekend lezen let je op opvallende tekens. E Bij zoekend lezen let je op vetgedrukte woorden. F Zoekend lezen doe je alleen als je een tekst niet goed begrijpt.
A
A,C,D en F
B
A,D,E
C
A,B,C,D
D
D,E,F
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel tussenkopjes heeft deze tekst?
A
1
B
2
C
3
D
geen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van de tekst
A
boeken kaften
B
fluitje van een cent
C
middelbare school
D
schoolboeken
Slide 7 - Quizvraag
Wat voor soort tekst is dit?
A
krantenartikel
B
tijdschriftartikel
C
brief
D
reactie op internetforum
Slide 8 - Quizvraag
1 Als een schrijver een plaatje bij een tekst zet om de aandacht van de lezer te trekken, dan wil hij de tekst […] maken.
A
mooier
B
leesbaarder
C
leuker
D
beter
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste zin van de alinea?
A
De Britse vrouw vindt haar Franse accent ontzettend vervelend.
B
Vrienden herkennen haar opeens niet meer aan de telefoon.
C
Ook heeft ze haar baan als vertegenwoordiger moeten opgeven, omdat ze te onzeker werd van haar 'nieuwe' accent.
D
'Ik ben mezelf niet meer,' zei de vrouw in de Britse krant The Guardian.
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent 'zeldzame'?
A
iets aandoen
B
niet vaak voorkomende
C
taal
D
ziekte
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent 'aandoening'?
A
iets aandoen
B
niet vaak voorkomende
C
taal
D
ziekte
Slide 12 - Quizvraag
Bezoekers met een handicap, die niet in staat zijn ons park zelfstandig te bezoeken, mogen gratis één begeleider per persoon meenemen. Koop nu je ledenpas voor slechts € 65,00 en bezoek een jaar lang zovaak als je wilt Toverland!
Wie hoeft er niets te betalen om Toverland te bezoeken?
A
een begeleider van iemand met een handicap
B
een vader van een kind van 2 jaar
C
iemand met een handicap
Slide 13 - Quizvraag
Entreeprijzen Kinderen t/m 2 jaar GRATIS Kinderen 3 t/m 11 jaar: € 22,50 p.p. Volwassenen: € 25,00 p.p. Senioren (65+): € 20,00 p.p. Mindervaliden: € 22,50 p.p. De entreeprijzen worden in de maanden juli & augustus met € 1,00 verhoogd.
Andrea is zeven jaar en gaat op 11 augustus naar Toverlande. Wat kost haar kaartje?
A
20,00 euro
B
22,50 euro
C
23,50 euro
D
25,00 euro
Slide 14 - Quizvraag
Welke zinnen zijn juist? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. A Als je snel iets wilt opzoeken in een tekst, lees je zoekend. B Als je zoekend leest, lees je de hele tekst. C Bij zoekend lezen kijk je niet naar de titel en de tussenkopjes. D Bij zoekend lezen let je op opvallende tekens. E Bij zoekend lezen let je op vetgedrukte woorden. F Zoekend lezen doe je alleen als je een tekst niet goed begrijpt.
A
A,C,D en F
B
A,D,E
C
A,B,C,D
D
D,E,F
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
gevonden pootafdrukken van dino's
B
het Schotse eiland Skye
C
wetenschappers in Schotland
D
dino's leefden in een gezin
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
supermodel Doutzen Kroes
B
optredens van bekende artiesten
C
actie van Dance4Life
D
inzameling van 350 duizend euro
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn tussenkopjes?
A
Kleine titels boven een alinea
B
Kleine titels boven de tekst
C
Kleine titels
D
Dit bestaat niet
Slide 19 - Quizvraag
wat is een deelonderwerp?
A
mening van de schrijver
B
onderwerp van een alinea
C
onderwerp van de hele tekst
D
onderwerp van de inleiding
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen het onderwerp en een deelonderwerp?
A
Onderwerp is de titel/ deelonderwerp is geen titel
B
Deelonderwerp bestaat niet
C
Deelonderwerp hoort bij een alinea. Onderwerp hoort bij de hele tekst
D
Onderwerp hoort bij een alinea / deelonderwerp hoort bij de hele tekst
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel tussenkopjes had deze tekst?
A
1
B
4
C
7
D
geen
Slide 22 - Quizvraag
Vul de zin met het juiste woord aan.
1 Als een schrijver een plaatje bij een tekst zet om de aandacht van de lezer te trekken, dan wil hij de tekst […] maken.
Slide 23 - Open vraag
Bij welke alinea begint het middenstuk?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 24 - Quizvraag
Welk doel heeft de tabel met openingstijden bij de tekst?
A
extra informatie geven
B
de tekst leuker maken
C
leuker maken en extra info geven
Slide 25 - Quizvraag
Welke tekst heeft als belangrijkste doel om je iets uit te leggen?