Voorbereiding PW chapitre 2

la santé
A
de gezondheid
B
de pijn
C
de koorts
D
de fiets
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

la santé
A
de gezondheid
B
de pijn
C
de koorts
D
de fiets

Slide 1 - Quizvraag

souvent
A
soms
B
elke dag
C
vaak
D
zelfs

Slide 2 - Quizvraag

Wat heeft niet met eten te maken?
A
le petit déjeuner
B
les légumes
C
la viande
D
le vélo

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen werkwoord
A
rester
B
presque
C
dormir
D
venir

Slide 4 - Quizvraag

Tout le monde
A
alles
B
niets
C
iedereen
D
het team

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent 'tu fais du sport?'

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent 'Tu ne manges jamais de viande?'

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent 'tu as de la fièvre?'

Slide 8 - Open vraag

Maak ontkennend:
Je suis malade (niet meer).

Slide 9 - Open vraag

Maak ontkennend:
Je mange bien (niet).

Slide 10 - Open vraag

Tu es fatiguée?

Slide 11 - Open vraag

Le repas
A
het avondeten
B
het ontbijt
C
de lunch
D
de maaltijd

Slide 12 - Quizvraag

aussi
A
nooit
B
vaak
C
ook
D
soms

Slide 13 - Quizvraag

le conseil
A
het advies
B
het lichaam
C
het medicijn
D
de koorts

Slide 14 - Quizvraag

Vous avez faim?
A
Heb je honger?
B
Hebben jullie honger?
C
Heeft hij dorst?
D
Heeft u dorst?

Slide 15 - Quizvraag

Facile
A
moeilijk
B
te veel
C
makkelijk
D
misschien

Slide 16 - Quizvraag

Tu es malade?
Hoe stel je deze vraag op een andere manier?

Slide 17 - Open vraag

Welk woord past niet?
A
le bras
B
la main
C
la jambe
D
le vélo

Slide 18 - Quizvraag

J'ai mal au _____
A
bras
B
gorge
C
jambes
D
yeux

Slide 19 - Quizvraag

Je mange le matin.
(niets)

Slide 20 - Open vraag

C'est ______, la fête?
Samedi.
A
quand
B
pourquoi
C
comment
D
combien

Slide 21 - Quizvraag

Tu as _____ de frères? Deux ou trois?
A
qui
B
combien
C
comment
D

Slide 22 - Quizvraag

Tu as mal _____? Aux bras!
A
comment
B
combien
C
D
pourquoi

Slide 23 - Quizvraag

Est-ce que tu es végétarien?
(Hoe kan de vraag anders gesteld worden?

Slide 24 - Open vraag

________ tu manges? De la pizza?
A
Qui
B
Comment
C
Quand
D
Qu'est-ce que

Slide 25 - Quizvraag

'peut-être' betekent ......
A
vaak
B
misschien
C
soms
D
zijn

Slide 26 - Quizvraag

Wat zit onder je buik?
A
les yeux
B
la jambe
C
la gorge
D
l'oreille

Slide 27 - Quizvraag

Repose-toi bien!

Slide 28 - Open vraag

Je n'arrive pas à dormir.

Slide 29 - Open vraag

bouger

rester
marcher
commencer
bewegen
beginnen
blijven
lopen

Slide 30 - Sleepvraag

Wat heb je nu geleerd?

Slide 31 - Open vraag