§1.3 Nederlandse rivieren
1 / 14
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Er zijn drie fasen waarin een stof kan voorkomen. Welke van de onderstaande woorden is GEEN fase
A
vast
B
vloeibaar
C
condenseren
D
gas
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar begint de kringloop van het water?
A
Water verdampt
B
Het regent
C
Waterdamp wordt een wolk
D
Water stroomt naar de rivier
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Je kan kijken hoe hoog het is waar de rivier begint.
Nee, andere plekken in het stroomgebied kan veel regen vallen
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke soorten rivieren zijn er?
A
Regenrivier en gletsjerrivier
B
Regenrivier,
gemengde rivier en gletsjerrivier
C
Sneeuwrivier en gesmoltenijsrivier
D
Regenrivier en grondwaterrivier
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
de Maas is een
A
regenrivier
B
gletsjerrivier
C
Gemengde rivier
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke vorm van transport levert de goedkoopste transportkosten?
A
Binnenvaart per boot
B
Per spoor
C
Per vliegtuig
D
Per vrachtwagen
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe gaan goederen uit Nederland het meest via...
A
binnenvaart
B
wegvervoer
C
spoorvervoer
D
zeevaart
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
