2.3 - Spieren

Hfst 2 Bewegen
2.1 - Botten
2.2 - Botten bewegen
2.3 - Spieren
2.4 - Blessures
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hfst 2 Bewegen
2.1 - Botten
2.2 - Botten bewegen
2.3 - Spieren
2.4 - Blessures

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de paragraaf
Je kan uitleggen hoe spieren werken
Je kan uitleggen hoe je een arm buigt en strekt
Je weet wat antagonisten zijn
Je kan uitleggen wat voor soorten spieren we hebben

Slide 2 - Tekstslide

Bouw van de spier

Slide 3 - Tekstslide

Hoe werken spieren
spiercel < spiervezel < 
spierbundel < spier

Om een spierbundel: taai vlies
Eindigt in de uiteinden van spierbundels: pezen




Slide 4 - Tekstslide

Waar of niet?
Spiervezels bestaan uit een hoop spierbundels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet?
Pezen zijn elastisch
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Pezen
Verbinding van spier aan bot
Aanhechtingsplaats

Pezen zijn stug en niet elastisch
Hierdoor kunnen ze het bot meetrekken als de spier aanspant

Slide 7 - Tekstslide

Samentrekken spier
De vezels trekken samen.
De spier wordt korter en dikker.

Slide 8 - Tekstslide

antagonisten
Antagonisten

Slide 9 - Tekstslide

Andere spieren
Darmen hebben ook spieren
Lengtespieren > voedsel wordt ‘vooruit’ geduwd bij samentrekking
Kringspieren > darm wordt smaller bij samentrekking

Slide 10 - Tekstslide

Bewust of onbewust
Willekeurige spieren - Kun je zelf (bewust) aanspannen of ontspannen. Bijvoorbeeld je biceps

Onwillekeurige spieren - Kun je niet zelf aanspannen of ontspannen. Bijvoorbeeld je hart

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn antagonisten?
Twee spieren die...
A
...met elkaar verbonden zijn door middel van een pees
B
...samenwerken om dezelfde beweging te maken
C
...dezelfde taak hebben aan twee kanten van het lichaam
D
...tegenovergestelde bewegingen maken

Slide 12 - Quizvraag

Een voorbeeld van een willekeurige spier is:
A
hart
B
dunne darmspier
C
kuitspier
D
bloedvatspier

Slide 13 - Quizvraag

Aan het werk 
Zie magister



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link