Training 1: TV 5-8

Examentraining de week ervoor
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Examentraining de week ervoor

Slide 1 - Tekstslide

Plan vandaag
  • Overzicht KA's
  • Examenspreekuur geschiedenis
  • Herhaling TV 5-8
  • Maken eindexamenvragen 2024 opdr 1-13

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht KA's
Wat moet je met de KA's?
  • bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken 
  • uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt
65% van het examen in HC, 35% is overige kennis

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Take aways
  • Let op de leerstof: laat je niet afleiden door de nieuwe informatie
  •  leerstof + nieuwe informatie = antwoord
  • Invalshoek: politiek, sociaal, cultureel of economisch
  • Conclusie in je antwoord: ... dus dat betekent ...

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling TV 5-8
  • tijdvak 5: tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) / Renaissancetijd / 16e eeuw

  • tijdvak 6: tijd van regenten en vorsten (1600-1700) / Gouden Eeuw / 17e eeuw

  • tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) / eeuw van de Verlichting/ 18e eeuw

  • tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) / industrialisatietijd / 19e eeuw

Slide 6 - Tekstslide

Ontdekkers en hervormers
Begin nieuwe tijd: Renaissance, ontdekkingsreizen en reformatie
Kernbegrippen: erfgoed, katholicisme, kerkhervorming, protestantisme, reformatie, renaissance, wereldbeeld
  • begin van de Europese overzeese expansie: oorzaak, gevolg
geblokkeerde landroutes; twijfel over vorm aarde -> wetenschappelijke behoefte over vorm ook voor routes 
Gevolgen: 1. verspreiding van volkeren, 2. uitmoorden van oorspronkelijke bewoners, 3. begin wereldhandel, 4. handelsposten en kolonies in Amerika en Azië 

Personen: Columbus (Amerika), Vasco da Gama (om Afrika heen) of Barentsz (Noordroute naar India)

Slide 7 - Tekstslide

Ontdekkers en hervormers
Veranderend mens- en wereldbeeld en nieuwe wetenschappelijke belangstelling: continuïteit en verandering 
  • Nieuw? Wat is oud beeld? ---->
  • Waarom Italië?
    - handelssteden zoals Genua, Florence en
     Venetië; rijkdom
    - veel restanten van Romeinse Rijk

Gevolgen: 1. verandering schilderkunst, 2. mens centraal zowel in 1 als in 5, 3. Meer wetenschappelijke belangstelling, 4. veranderd wereldbeeld: heliocentrisch, 5. humanisme en uomo universalis; de alleskunner



Slide 8 - Tekstslide

Ontdekkers en hervormers
hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid:
  • stadstaten zoals in Griekenland
  • inspiratie van Griekse en Romeinse filosofen en wetenschappers: teksten opnieuw vertaald en oude vertalingen verbeterd (bijv. door humanisten zoals Erasmus); kritische houding
  • in kunst komt de klassieke vormentaal terug; gulden snede, maar ook in bouwkunst zie bijv. Duomo van Florence

Slide 9 - Tekstslide

Ontdekkers en hervormers
De protestantse reformatie die een splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had: causaliteit
  • Kritiek op kerk want: leefstijl geestelijken, vertaling Bijbel en corruptie niet conform
Gevolgen: kritiek!!!
  • Luther (1517) 95 stellingen --> burgeroorlog tussen Duitse keurvorsten en Karel V / paus ---> Vrede van Ausburg 1555 Cuius regio, eius religio (wiens gebied, diens geloof)
Gevolgen Vrede: Officiële splitsing van de christelijke kerk in West-Europa
Meer critici komen op zoals bijv. Calvijn: verschillen tussen Lutheranisme en Calvinisme
  • Lut: vorst is baas: Du / Scandi --- Cal: mensen baas en vorst afzetten: Frankrijk / NL

Slide 10 - Tekstslide

Ontdekkers en hervormers
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat: continuïteit en verandering
  • Nederlanden o.l.v. Habsburgers (Karel V tot 1555 en daarna Filips II) 
Oorzaken: 1. centralisatiepolitiek; NLse edelen verliezen macht, 2. religieuze verdeeldheid: katholieken vs. protestanten
1566: Beeldenstorm -> hierna komst Alva 1567
1568: Begin Opstand
1579: Unie van Utrecht
1581: Acte van Verlatinge 
1584: Willem van Oranje vermoord
1588: Stichting van De Republiek der 7 Verenigde Nederlanden

1648 Officiële erkenning van Nederland als zelfstandig land.

Slide 11 - Tekstslide

Regenten en vorsten
Kernbegrippen: absolutisme, economie, handelskapitalisme, kapitalisme, wereldeconomie, wetenschappelijke revolutie
  • streven van vorsten naar absolute macht
    Absolutisme: slechts één persoon de beslissingen maakt. Deze persoon is niet door wetten gebonden en hoeft geen verantwoording af te leggen aan wie dan ook.
Nederland: uniek, verder als Republiek
Engeland: vorsten willen absolute macht, mogelijk door Anglicaanse Kerk, maar wordt beperkt door Bill of Rights 1689 na de Glorious Revolution van 1688. Constitutionele monarchie 
Frankrijk: wel absolute macht: Edict van Nantes 1598, 1685 afgeschaft door Lodewijk 14e
1661 Lodewijck XIV start met centralisatiepolitiek:
- stelt ambtenaren aan i.p.v. edelen
- begint een groot huurleger zonder adel
- verbiedt andere geloven (alleen RK)
- voert mercantilisme in om de eigen economie te beschermen
Absolutisme kan:
- land heeft een sterke leider nodig (mens maakt slechte keuzes)
- God stelt koningen aan (droit divin)

Slide 12 - Tekstslide

Regenten en vorsten
bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
  • Staatkundig, zie afbeelding
  • Economisch:
    - moedernegotie door slechte grond
    - specialisatie boeren ->  goedkope grondstof voor nijverheid 
    - handelsnetwerk; Amsterdam stapelmarkt van Europa
    - groei scheepsnijverheid
    - toename voedsel en immigratie neemt vraag producten toe
    - Val van Antwerpen 1585
  • Cultureel
    - zeer welvarend (regenten)
    - veel schilderkunst
    - geld naar literatuur en wetenschap


Slide 13 - Tekstslide

Regenten en vorsten
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
Kapitalisme en handelskapitalisme:  de kapitalist regelt een schip met bemanning en vaart af naar een overzeese kolonie / handelspost. Daar koopt hij producten (bijv. specerijen), die hij in Europa verkoopt en zo winst maakt

Wereldeconomie ontstaat als gevolg van de Europese overzeese expanies:
  • VOC 1602: oorlog mocht verklaren en verdragen mocht sluiten met vorsten
  • WIC 1621: driehoekshandel  Amerika, Europa en Afrika
  • EIC 1600: Engelse handelscompagnie 


Slide 14 - Tekstslide

Regenten en vorsten
wetenschappelijke revolutie: Een nieuwe manier van (wetenschappelijk) denken: door middel van systematisch observeren (empirisme), logisch redeneren (rationalisme) en experimenteren proberen om meer kennis te vergaren.
  • personen: Copernicus, Kepler, Galilei, Newton

Gevolgen:  1) Conflict tussen kerk en wetenschap, 2) Veel tijd en geld voor de wetenschap, 3) Ontstaan van een nieuw wereldbeeld, 4) Groeiend optimisme (want alles is te begrijpen), 5) Steeds meer praktische uitvindingen



Slide 15 - Tekstslide

Pruiken en revoluties
Kernbegrippen: abolitionisme, ancien régime, democratische revolutie, grondrechten, grondwet, plantagekolonie, rationalisme, sociale verhoudingen, staatsburger, transatlantische slavenhandel, verlicht absolutisme, verlicht denken, verlichting
  • Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Verlichting; verstand gebruiken wordt de wereld beter van 
16e/17e eeuw door  wetenschappelijke revolutie in de natuurwetenschappen
18e eeuw: wetenschappelijke revolutie in de mens- en maatschappijwetenschappen
Verlichte denkers: Voltaire, Locke, Montesquieu, Rousseau, Smith, Spinoza
 ---> ideeën kunnen uitleggen en herkennen

Slide 16 - Tekstslide

Pruiken en revoluties
Voortbestaan van het ancien regime met pogingen om het vorstelijke bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
  • Ancien regime; vooral in Frankrijk o.l.v. Lodewijk 14-16: edelen ook privileges
Kritiek: - edelen, opkomende bourgeoisie en volk hadden niets te vertellen
- schatkist leeg
- geen vrijheid van meningsuiting
- standensamenleving
Verlicht absolutisme: vorsten doen hun best om het leven van de burgers te verbeteren, maar behouden alle macht
Nederland: geen vorsten maar wel edelen die alle macht naar zich toetrekken

Slide 17 - Tekstslide

Pruiken en revoluties
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekolonien en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
  • 17e eeuw groei luxeproducten --> plantages --> arbeid --> slavernij/handel --> driehoekshandel

Abolitionisme: voor afschaffing slavernij / handel want
- tegen verlichtingsidealen, tegen economisch liberalisme, tegen christelijke naastenliefde
Abolitionisten uiteindelijke succesvol 

Slide 18 - Tekstslide

Pruiken en revoluties
democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap






1. Amerikaanse revolutie 1775-1783, 1776 Declaration of Independence
2. Franse Revolutie 1789-1799; eindigt met staatsgreep Napoleon
3. Bataafse Revolutie 1794-1799

Slide 19 - Tekstslide

Burgers en stoommachines
Kernbegrippen: confessionalisme, democratisering, emancipatiebeweging, feminisme, imperialisme, industriële revolutie, industriële samenleving, liberalisme, modern imperialisme, nationalisme, politieke stroming, sociale kwestie, socialisme
  • industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
Overgang landbouwstedelijke naar industriële samenleving vanaf 1750 in Engeland en 1850 in Nederland

Gevolgen: sociale kwestie, modern imperialisme, opkomst emancipatie-
bewegingen, democratiseringen, en opkomst politiek-maatschappelijke
 stromingen (-ismen)
hoe

Slide 20 - Tekstslide

Burgers en stoommachines
Discussies over de sociale kwestie: het vraagstuk over wat er moet gebeuren met de slechte positie van de arbeiders, een gevolg van de Industriële Revolutie.

Verschillende invulling door politieke groepen:
  • conservatie liberalen: geen overheidsbemoeienis
  • radicale liberalen: wel overheidsbemoeienis want slecht voor economie
  • socialisten: wel overheidsbemoeienis want bescherming
  • vakbonden: wel overheidsbemoeienis want arbeidsomstandigheden
  • confessionelen: geen overheidsbemoeienis want christelijke taak
Resultaat: stap voor stap verbeteringen omstandigheden door wetgeving 

Slide 21 - Tekstslide

Burgers en stoommachines
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
  • Modern imperialisme: kolonialisme met als doel: meer toegang tot grondstoffen, uitbreiding afzetmarkt (beide voor industrie), beschaving bijbrengen

Hoe:  - door intensievere exploitatie van oude kolonies
- bestuur en orde overnemen
- wegen, havens en spoorwegen
- scholen, kerken en ziekenhuizen
- nieuwe gebieden te veroveren (bijv. door België en Duitsland)

Slide 22 - Tekstslide

Burgers en stoommachines
Opkomst emancipatiebewegingen
  1. Arbeiders:  betere leef- en werkomstandigheden en kiesrecht
    succesvol want algemeen kiesrecht 1917/1919
  2. Vrouwen: gelijke kansen en betere leefomstandigheden
    succesvol want openstelling Universiteit / algemeen vrouwenkiesrecht (1919) 
  3. Katholieken (alleen in Nederland): gelijke kansen overheidsfunctie en scholen
    succesvol want: 1854 openstelling overheidsambten en schoolstrijd 

Gevolgen: verzuiling 

Slide 23 - Tekstslide

Burgers en stoommachines
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

Verlichte burgers willen volkssoevereiniteit

Tijdens democratische revoluties wordt kiesrecht ingevoerd

Uitbreiding kiesrecht gaat van:
-alleen rijk (census 1848) naar rijk én arm 1917
-alleen man 1917 naar man én vrouw 1919

Slide 24 - Tekstslide

Burgers en stoommachines
Opkomst van de politiekmaatschappelijke stromingen: Nationalisme, Liberalisme, Socialisme, Confessionalisme, Feminisme.
  • Waar staat een stroming voor? Wat zijn hun kenmerken

Overzicht

Slide 25 - Tekstslide

Plan:
Maken eindexamen 2024-1: vraag 1 t/m 13
  • Mag met boek erbij

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Herhaling TV 9-10
  • tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw
  • tijdvak 10: tijd van televisie en computer (vanaf 1950) / tweede helft 20e eeuw

Slide 28 - Tekstslide