Probleemgedrag

Probleemgedrag Les 1
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Probleemgedrag Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze les 
 
 - Lesdoelen bespreken 
- Omgaan met onbegrepen gedrag bij cliënten met dementie 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen  
- Aan het eind van de les weet ik wat probleem gedrag bij dementie is. 
- Aan het eind van de les kan ik probleem gedrag bij een zorgvrager herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Welk probleemgedrag kom
jij tegen op je werk?

Slide 4 - Woordweb

Wat is onbegrepen gedrag?
Probleemgedrag kan zijn: agressief gedrag, maar ook weglopen, onrust, storend gedrag of het weigeren van zorg. In de ouderenzorg wordt het ook vaak onbegrepen gedrag genoemd. Voor zorgverleners is het vaak moeilijk om hiermee om te gaan. 

Probleemgedrag is eigenlijk niet onder één noemer te vangen. 
We kiezen voor de volgende definitie: alle gedrag van de cliënt dat door deze cliënt en/of haar omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Waar komt het gedrag vandaan?

Slide 7 - Tekstslide

Factoren die een oorzaak kunnen zijn voor probleemgedrag kunnen als volgt worden
onderscheiden, met de mogelijk betrokken disciplines:
• Omgevingsfactoren (fysiek en sociaal): verzorgenden/verplegenden/psycholoog /specialist
ouderengeneeskunde/activiteitenbegeleider/maatschappelijk werker.
• Dagbesteding: verzorgenden/verplegenden/activiteitenbegeleider.
• Persoonlijke factoren: verzorgenden/verplegenden/psycholoog/specialist ouderengeneeskunde/geestelijk verzorger.
• Lichamelijke factoren en medicijngebruik: specialist ouderengeneeskunde/paramedici
• Psychische factoren: psycholoog/specialist ouderengeneeskunde.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe ga je ermee om?
Probleemgedrag is niet altijd te voorkomen. 
Probleemgedrag vraagt om een multidisciplinaire en methodische aanpak, gericht op de onderliggende problematiek.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ga je ermee om?
https://youtu.be/Zb4MSH9kEJE 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoe wordt er bij jou in op je werkplek
omgegaan met probleemgedrag?

Slide 12 - Woordweb

Aanpak
Een van de grootste risico’s bij het omgaan met probleemgedrag is dat al een oplossing wordt gekozen voordat precies duidelijk is wat de oorzaak is. 

Achtergronden van probleemgedrag zijn vaak ingewikkeld zijn. 
Daarom is het nodig methodisch te werk te gaan om de verschillende factoren die invloed kunnen hebben, te achterhalen. 
Dat doe je samen met andere professionals en met naasten van de cliënt bijvoorbeeld via een stappenplan.

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan
Signaleringsfase – stap 1-3
Diagnosefase – stap 4-5
Behandelfase – stap 6-7
Evaluatiefase – stap 8-9

https://www.zorgvoorbeter.nl/probleemgedrag-ouderen/stappenplan

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan

https://www.zorgvoorbeter.nl/probleemgedrag-ouderen/stappenplan

Slide 15 - Tekstslide

Signaleringsplan

Slide 16 - Tekstslide

Heb jij wel eens een signaleringsplan gezien op je werkplek?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 17 - Quizvraag

Evalueren van de lesdoelen
- Aan het eind van de les weet ik wat probleem gedrag bij dementie is.

- Aan het eind van de les kan ik probleem gedrag bij een zorgvrager herkennen. 

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende les
- Beschrijf ter voorbereiding op de volgende les een cliënt met onbegrepen gedrag, waarvoor je een signaleringsplan op kan stellen (dit mag ook van een vorige werkplek zijn).

- Lees het voorbeeld signaleringsplan wat op teams staat (map: welzijn) ter voorbereiding op de volgende les.

- Indien je het prettig vindt mag je al een begin maken met het signaleringsplan op je werkplek. 

Slide 19 - Tekstslide

Probleemgedrag Les 2

Slide 20 - Tekstslide

Inhoud van de les
- Oefenen met signaleringsplan en herkennen van probleemgedrag aan de hand van een eigen (praktijk) casus. 

- Andere methodes die kunnen helpen om probleemgedrag in kaart te brengen. 

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoelen
- Aan het eind van de les heb je geoefend met het invullen van een signaleringsplan. 
- Aan het eind van de les kun je uitleggen wat de verschillende fases van het signaleringsplan inhouden. 
- Aan het eind van de les kun je benoemen welke methodes er zijn om onbegrepen gedrag methodisch in kaart te brengen. 

Slide 22 - Tekstslide

Signaleringsplan invullen Casus
- Neem een casus vanuit de praktijk in gedachten waar er sprake is van onbegrepen gedrag. 
- Probeer voor deze casus een signaleringsplan in te vullen. 
- Bespreek jou ingevulde signaleringsplan met de student die rechts van je zit en geef elkaar feedback. 

Slide 23 - Tekstslide

Even opfrissen 
(onbegrepen gedrag)

Voor onbegrepen gedrag worden verschillende termen gebruikt zoals probleemgedrag, moeilijk hanteerbaar gedrag of veranderend gedrag. Het kan gaan over klagen, repetitief gedrag, (nachtelijke) onrust, loopdwang, snel(ler) boos, argwanend, apathisch en agressief gedrag. Om goed met het gedrag om te gaan, is het van belang het gedrag te begrijpen

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht Signaleringsplan

- 60 minuten de tijd om het uit te werken 
- 30 minuten om te evalueren (signaleringsplannen) uit te wisselen  met medestudent.
Vervolgens (kort) na te bespreken klassikaal.


Slide 25 - Tekstslide

Methodes probleemgedrag
Het is belangrijk het gedrag van de cliënt goed multidisciplinair te analyseren om er achter te komen wat de oorzaak van het probleemgedrag is. Het voorkomen of beperken van probleemgedrag door inzet van alternatieve interventies kan inzet van psychofarmaca overbodig maken. 
Hier volgen een aantal methoden.

Slide 26 - Tekstslide

ABC's methode
De ABCs-methode bestaat uit vier stappen. 
Helpt je om onbegrepen gedrag van mensen met dementie te begrijpen en op te lossen. 
 
Je krijgt tips om om te gaan met gedrag of emoties, zoals depressie en angsten, apathie, onrustig gedrag, en wanen en hallucinaties.

Slide 27 - Tekstslide

Waar staat het voor?
A - Actie: welk gedrag vertoont jouw cliënt met dementie?
B - Bewegers: wat is de aanleiding voor het probleemgedrag?
C - Consequenties: welke gevolgen heeft het gedrag?
s - samen: bespreek mogelijkheden voor verandering met andere betrokkenen.

De ABCs-methode werkt het beste als je veel contact houdt
 met je cliënt en zijn naasten. Maak duidelijke afspraken met elkaar en bedenk met elkaar mogelijke oplossingen. Betrek je team als dat nodig is.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

GRIP
Het programma Grip op probleemgedrag, bedoeld voor het hele zorgteam, bestaat uit een scholing over probleemgedrag en het belang van methodisch werken. 
Vervolgens wordt het methodisch werken vormgegeven en ondersteund in vier stappen:

  1. Vroegtijdig vaststellen van probleemgedrag door verbeterde signalering door verzorging, aan de hand van een scorelijst (NPI-Q).
  2. Analyse van het gedrag met behulp van een werkblad, dat wordt doorgegeven aan de arts (bij een lichamelijke oorzaak) en/of aan de psycholoog (bij een mogelijk psychische oorzaak).
  3. Opstellen van behandelplan, -doel en evaluatiemoment door de arts en/of psycholoog.
  4. Evaluatie met het team door de arts of de psycholoog.

Slide 31 - Tekstslide

GRIP

Slide 32 - Tekstslide

Video interventie Ouderenzorg
VIO leert professionals via videofeedback en opdrachten om te gaan met onbegrepen gedrag.
 
Op basis van de video-opnamen wordt feedback gegeven. 

Door de beelden en de feedback kunnen zorgverleners, zowel individueel als in teamverband, beter leren omgaan met onbegrepen gedrag. 

De methode richt zich op het aanleren van communicatievaardigheden. Zorgverleners leren om beter om te gaan met gedrags- en/of de stemmingsstoornissen van de persoon met dementie.

De methodiek kan ook worden gebruik bij mensen zonder dementie.

Slide 33 - Tekstslide

Video interventie Ouderenzorg
Hoe werkt het?

De interventie wordt uitgevoerd door speciaal daartoe opgeleide VIO-begeleiders. 
De tweejarige (HBO+)-opleiding wordt door het Expertisecentrum VIO| De Wever verzorgd. 
De VIO- begeleiders zijn meestal verbonden aan zorg- en behandelcentra voor ouderen en van daaruit in te huren.

 Bij de begeleiding van de mantelzorgers en professionele zorgverleners is de persoon met dementie niet aanwezig. 

Slide 34 - Tekstslide

Video interventie Ouderenzorg

1. INTAKE- EN SCREENINGSFASE (3 WEKEN)
In de eerste fase wordt de casus in kaart gebracht en vinden de eerste gesprekken plaats met de VIO-begeleider en de betrokken zorgprofessional.

2. UITVOERINGSFASE (3 MAANDEN)
In de uitvoeringsfase vinden sessies plaats waarbij gebruik wordt gemaakt van video-opnames en videofeedback.  De situatie waarin het onbegrepen gedrag plaatsvindt, inclusief de rol van de zorgprofessional, wordt op video opgenomen.

3. AFSLUITENDE FASE (1 WEEK)
In de afsluitende fase worden concrete adviezen opgesteld en de interventie afgesloten.  








Slide 35 - Tekstslide

Video interventie Ouderenzorg

Slide 36 - Tekstslide

Interventie STA OP!
Met STA OP! kun je op een systematische manier onbegrepen gedrag in kaart brengen en tot een behandeling komen. 
De methode helpt je om de oorzaak van bijvoorbeeld agitatie, depressie en apathie te achterhalen. (Apathie is het gebrek aan emotie, motivatie of enthousiasme). 

 Deze symptomen kunnen veroorzaakt worden door lichamelijke aandoeningen, psychosociale factoren en pijn. 
Met name bij mensen met matige tot ernstige dementie is het lastig de oorzaak te achterhalen, omdat zij vaak verminderde mogelijkheden tot communicatie hebben

Slide 37 - Tekstslide

Interventie STA OP!
STA OP! bestaat uit zes stappen:

Beoordeling basisbehoeften
Beoordeling pijn en lichamelijke behoeften
Beoordeling psychosociale behoeften
Comfort interventies
Proefbehandeling pijnmedicatie
Consultatie van anderen en/of proefbehandeling psychofarmaca 

Slide 38 - Tekstslide

Interventie STA OP!

Slide 39 - Tekstslide

Dementia Care Mapping (DCM)
Dementia Care Mapping (DCM) is een systematische observatiemethode waarbij een observator de stemming, betrokkenheid, gedrag en bezigheden van bewoners met dementie vastlegt. 

Deze methode is voor professionals/teams die te maken hebben met onbegrepen gedrag bij mensen met dementie.

Wat is er voor nodig? Een speciaal opgeleide observator, de zogenaamde mapper. Meestal is dit een verzorgende.

Slide 40 - Tekstslide

Dementia Care Mapping (DCM)
Hoe werkt het?

De mapper observeert op een vaste gestructureerde manier. 
Elke 5 minuten registreert hij of zij welk gedrag de persoon met dementie vertoont en wat zijn of haar stemming daarbij is. 
Daarnaast noteert de mapper het effect van de handelingen en communicatie van de zorgprofessionals op de bewoner. Dit gebeurt 6 uur lang, iedere 5 minuten.
De uitkomsten worden besproken in het team. Zij maken vervolgens zelf actieplannen om de zorg en ondersteuning te verbeteren. Het gaat hierbij echt om het verbeteren van het welbevinden van de persoon met dementie en het verminderen van het onbegrepen gedrag.

Slide 41 - Tekstslide

Dementia Care Mapping (DCM)

Slide 42 - Tekstslide

Medicatie en onbegrepen gedrag

Vaak schrijven artsen bij ‘probleemgedrag’ antipsychotica, antidepressiva of slaap- en kalmeringsmiddelen voor. 
Deze medicijnen kunnen acute symptomen bestrijden, maar lossen de onderliggende oorzaak niet op. 
De medicatie kent veel bijwerkingen en heeft bijna altijd een negatief effect op de persoonlijke levenssfeer van de cliënten. Bijwerkingen worden echter vaak niet herkend, omdat ze lijken op de symptomen van de dementie. 

Slide 43 - Tekstslide

Evaluatie les 
Lesdoelen 
- Aan het eind van de les weet ik wat probleem gedrag bij dementie is.
- Aan het eind van de les kan ik probleem gedrag bij een zorgvrager herkennen.
- Aan het eind van de les heb je geoefend met het invullen van een signaleringsplan.
- Aan het eind van de les kun je uitleggen wat de verschillende fases van het signaleringsplan inhouden.
- Aan het eind van de les kun je benoemen welke methodes er zijn om onbegrepen gedrag methodisch in kaart te brengen. 

Zijn er nog vragen?

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Link