In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Today
vocab F
grammar plurals
Monday 17 May
Doelen: aan het einde van de les heb je geoefend met de woordjes van F en het maken van het meervoud in het Engels herhaald.
Slide 2 - Tekstslide
Instruction 1 - vocab F
Ga naar blz. 49 in je boek (let op: je B boek)
Neem vocab F door.
1. kijk welke je al weet
2. Lees de woorden hardop voor jezelf voor.
3. leer de woordjes 5 minuten. (zet de timer aan)
timer
5:00
Slide 3 - Tekstslide
Instructie 2 - exercises
Kijk nog een keertje naar de woordjes van F en doe dan je boek dicht. Maak de volgende dia's.
LET OP: GEEL = KADER
GROEN = THEORETISCH
Slide 4 - Tekstslide
KADER - Vertaal in het Nederlands: across
Slide 5 - Open vraag
KADER - Vertaal in het Nederlands: cycle paths
Slide 6 - Open vraag
KADER - Vertaal in het Nederlands: journey
Slide 7 - Open vraag
KADER - Vertaal in het Nederlands: thought
Slide 8 - Open vraag
KADER - Vertaal in het Nederlands: capture
Slide 9 - Open vraag
KADER - Vertaal in het Engels: opgewonden
Slide 10 - Open vraag
KADER - Vertaal in het Engels: vergelijking
Slide 11 - Open vraag
KADER - Vertaal in het Engels: folder
Slide 12 - Open vraag
KADER - Vertaal in het Engels: afhaaleten
Slide 13 - Open vraag
KADER - Vertaal in het Engels: afstappen/uitstappen
Slide 14 - Open vraag
T: Vertaal in het Nederlands: crammed up
Slide 15 - Open vraag
T: Vertaal in het Nederlands: lock
Slide 16 - Open vraag
T: Vertaal in het Nederlands: leisure centre
Slide 17 - Open vraag
T: Vertaal in het Nederlands: walk
Slide 18 - Open vraag
T: Vertaal in het Nederlands: roughly
Slide 19 - Open vraag
T: Vertaal in het Engels: zitplaats
Slide 20 - Open vraag
T - Vertaal in het Engels: keuze
Slide 21 - Open vraag
T - Vertaal in het Engels: uitleggen
Slide 22 - Open vraag
T - Vertaal in het Engels: afhangen van
Slide 23 - Open vraag
T - Vertaal in het Engels: vertraging
Slide 24 - Open vraag
Instruction 3: herhaling meervoud
Je gaat het meervoud in het Engels herhalen. Lees hiervoor blz. 51 in je boek door. Maak daarna de volgende dia's. Deze zijn voor Kader en Theoretisch!
Slide 25 - Tekstslide
Choose the correct plural of CHILD
A
childs
B
childrens
C
childes
D
children
Slide 26 - Quizvraag
Choose the correct plural of BOX
A
boxs
B
boxxes
C
boxes
D
boxess
Slide 27 - Quizvraag
Whats the plural of: DONKEY (ezel)
A
donkey
B
Donkeyed
C
donkeys
D
donkeyes
Slide 28 - Quizvraag
What is the plural of SHOE?
A
shoeves
B
shoes
C
shoez
D
shoeies
Slide 29 - Quizvraag
one knife, two....
A
knifes
B
knives
C
knife's
D
knive's
Slide 30 - Quizvraag
Schrijf het meervoud op: My .... really hurts! (foot)
Slide 31 - Open vraag
Schrijf het meervoud op: The .... took all the money! (thief)
Slide 32 - Open vraag
Schrijf het meervoud op: We both made ..... when we blew out the candles on the cake. (wish)
Slide 33 - Open vraag
Schrijf het meervoud op: Do you eat ..... every day? (potato)
Slide 34 - Open vraag
Well done
Je bent nu klaar met de les. Leer tot het einde van de les vocab.