Hoofdstuk 5 Planten, paragraaf 5.1

Welkom allemaal!
Hoofdstuk 5. Planten.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!
Hoofdstuk 5. Planten.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we in hoofdstuk 5 doen?
  • Paragraaf 5.1. Planten bekijken
  • Paragraaf 5.2. Planten groeien
  • Paragraaf 5.3. Planten voeden zich
  • Paragraaf 5.4. Voortplanten
  • Paragraaf 5.5. Planten kweken

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaan we het vandaag over hebben?
  • Uit welke delen bestaat een plant?
  • Waaruit bestaat een plantencel
  • Hoe blijven planten rechtop staan?
  • Hoe komt water in de bladeren?
  • Waarom verliezen bomen hun blad?

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten jullie allemaal al over planten?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video


Slide 6 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat een plant?
  • Met een wortel zuigt een plant water op. in dat water zijn voedingsstoffen oftewel mineralen opgelost.
  • De stengel is verantwoordelijk voor het vervoer van water en voedingsstoffen. Deze voedingsstoffen bewegen zicht voort door kleine 'buisjes' in de stengel. Ook is de stengel belangrijk voor de stevigheid van de plant.
  • Ook door de bladeren lopen kleine 'buisjes' deze noemen we nerven. tussen de nerven zit het groene deel van het blad, genaamd het bladmoes
  • De bloem is voor de voortplanting. in de bloem ontstaan zaden waaruit nieuwe planten kunnen groeien. 

Slide 7 - Tekstslide

Het blad

Slide 8 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat een plant?
  • De organen van planten bestaan uit ontelbaar veel cellen
  • Een blad bestaat uit vier verschillende cellagen. de cellen in één laag hebben allemaal de zelfde vorm en functie. 
  • Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noemen wij een weefsel

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waaruit bestaat een plantencel?
Een plantencel bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Celwand: Een stevige laag buiten om de cel. Deze wand bestaat uit taaie vezelachtige stof. Celwanden zijn de voedingsvezels in bijvoorbeeld groenten. 
  • Celmembraan: Een vlies om het cytoplasma. het celmembraan regelt welke stoffen in en uit de cel gaan.
  • Cytoplasma: Een stroperige vloeistof. In het cytoplasma liggen de celkern en de bladgroenkorrels
  • Celkern: Een klein 'bolletje' in de cel. de celkern regelt alles wat in de cel gebeurt. 

Slide 11 - Tekstslide

Waaruit bestaat een plantencel?
  • Vacuole: een blaasje in het midden van de cel dat als het ware is volgepompt met water. dit maakt de cel stevig.
  • Bladgroenkorrels: Groene bolletjes in het cytoplasma. De bladgroenkorrels maken voedingsstoffen voor de plant. 


Slide 12 - Tekstslide

Waaruit bestaat een plantencel?
  • Niet alle planten zijn groen. denk maar eens aan de bloemen en vruchten. planten hebben naast bladgroenkorrels ook kleurstofkorrels. zo zijn er ook gele en oranje kleurstofkorrels. 
  • Een derde type korrels zijn zetmeelkorrels. dat zijn kleurloze korrels waarin zetmeel wordt opgeslagen. 
  • Zetmeel is een reservestof voor de plant. je vindt zetmeelkorrels bijvoorbeel veel in de cellen van aardappelen. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoe blijven planten rechtop staan?
  • Wanneer planten geen water krijgen gaan ze slap hangen. 
  • Planten zoals tulpen zijn kruidachtige planten. Deze planten hebben veel water nodig voor hun stevigheid. 
    De cellen van de stengel zuigen zich vol met water. het water komt in de vacuole die vervolgens tegen de celwand aan. zo wordt de cel stevig. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hoe blijven planten rechtop staan?
  • Bomen en struiken zijn houtachtige planten.
  • De stam en takken bestaan uit houtcellen dit zijn cellen met veel houtstof in de celwanden. 
  • Houtstof geeft stevigheid. volgroeide houtcellen gaan dood waarna alles in de cel verdwijnt. hierdoor vormen de cellen buisjes. alle buisjes samen maken stammen en takken stevig.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe komt water in de bladeren?
  • Aan het uiteinde van een wortel van de plant zitten wortelharen. Hiermee neemt de plant water en mineralen op uit de bodem. 
  • Het water en de mineralen verplaatsen zich via vaten. dit zijn dunne buisjes. de vaten beginnen in de wortels en lopen door tot in de bladnerven. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Hoe komt water in de bladeren?
  • Er zijn twee soorten vaten: Houtvaten en Bastvaten
  • Door de houtvaten stroomt het water met de mineralen vanuit de wortels, via de stengel, naar de bladeren.
  • Door de bastvaten stroomt water met voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de wortels en de bloemen. 
  • De vaten liggen dicht bij elkaar. een groepje vaten noem je een vaatbundel.
  • Een plant neemt steeds opnieuw water op, dit komt omdat er ook water verdampt.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Hoe komt het water in de bladeren?
  • In het blad zitten huidmondjes. dit zijn kleine openingen waardoor stoffen naar buiten kunnen. 
  • Het water in de cellen rondom de huidmondjes verdampt en gaat via het huidmondje naar buiten. Dit water wordt door de buurcellen aangevuld. 
  • Door opname van water door de wortels en verdamping van water uit de bladeren blijft de waterstroom in de houtvaten op gang. 
  • Het aanzuigen van water door de huidmondjes heet zuigkracht van de bladeren. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Waarom verliezen bomen hun blad?
  • In de herfst en de winter is het zo koud dat de wortels niet goed werken. de wortels kunnen dan nog maar weinig water opnemen. Maar in de bladeren gaat de verdamping wel door. Als een boom zijn bladeren zou houden zou hij dood gaan door uitdroging. 
  • De boom laat daarom in de winter zijn bladeren vallen. 
  • Voordat de bladeren vallen, gaat het bladgroen vanuit de bladeren naar de takken en stam om opgeslagen te worden tot volgend jaar. 

Slide 24 - Tekstslide

Waarom verliezen bomen hun blad?
  • Wanneer het tijd is om de bladeren te laten vallen bouwt de boom een scheurlaag tussen de bladsteel en de stengel.  dit zorgt er voor dat er geen water en mineralen naar de bladeren toe kunnen stromen. hierdoor sterft het blad en valt het af.
  • Wanneer het blad is afgevallen ontstaat er een wond. de boom bouwt daarom een kurklaag om zich te beschermen tegen waterverlies.
  • Deze kurklagen kun je zien zitten op de takken, ze heten bladlittekens.

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende keer
  • Maken van alle opdrachten van paragraaf 5.1. in Nectar.

Slide 26 - Tekstslide