Uitvloeiingsgesteente - D Dieptegesteente - C Metamorf gesteente - A Sedimentgesteente - B
Slide 11 - Tekstslide
Waar vinden de volgende kringlopen plaats? - Van magma tot basalt tot magma. - Van gebergte tot sediment tot gebergte.
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Aan de slag met opdracht 1, 2, 5 en 6 van paragraaf 2.9 op p. 51 en 52.
Klaar? Maak de hoofdvragen van 2.9 op p. 54.
Slide 13 - Tekstslide
Nakijken
Opdracht 1, 2, 5 en 6 van paragraaf 2.9 op p. 51 en 52.
Slide 14 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent de drie groepen gesteenten met de bekendste twee voorbeelden uit iedere groep.
Je begrijpt hoe stollingsgesteenten, sedimentgesteenten en metamorfe gesteenten ontstaan.
Je begrijpt hoe de gesteentekringloop werkt als gevolg van de inwerking van endogene en -exogene processen.
Je kunt de ontstaanswijze van gesteenten bepalen aan de hand van de kenmerken van het gesteente.
Slide 15 - Tekstslide
Vandaag
Maandag
2.9 De gesteentekringloop
Vandaag
Bespreken actualiteit
2.10 Systeem aarde
Uitleg
Aan de slag
Nakijken / leerdoelen check
'Into the Wild' verder kijken
Slide 16 - Tekstslide
In het nieuws
Nakijken:
Paragraaf 2.7 (pagina 45) opgave 3, 4 en 5
Hoofdvraag 2.7 (pagina 47)
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen
Je begrijpt de directe en indirecte invloed van de hydrologische kringloop op de gesteentekringloop.
Je begrijpt hoe de koolstofkringloop werkt en welke gevolgen deze heeft voor de aarde.
Slide 18 - Tekstslide
Volgen klassikale uitleg
Aan de slag met opdracht 1, 2, 4 en 5 van paragraaf 2.10 op p. 53 en 54
Lezen paragraaf 2.10
Aan de slag met opdracht 1, 2, 4 en 5 van paragraaf 2.10 op p. 53 en 54
Uitleg geven over 2.10
De keuze is reuze
Slide 19 - Tekstslide
Niet hogere, maar diepere sferen
Slide 20 - Tekstslide
Er zijn verschillende kringlopen op aarde zoals de waterkringloop en de gesteentekringloop. Deze lijken allemaal ‘doelloos’ in een kringetje te draaien.
Maar hoe zit dat met de koolstofkringloop?
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
A. Oceaan neemt CO₂ op B. Vorming van veenlagen C. Fotosynthese D. Algen en schelpdieren sedimenteren E. Kalk verdwijnt naar mantel door subductie F. Vulkanisme
Slide 23 - Tekstslide
4 - A. Oceaan neemt CO₂ op 2 - B. Vorming van veenlagen 1 - C. Fotosynthese 5 - D. Algen en schelpdieren sedimenteren 6 - E. Kalk verdwijnt naar mantel door subductie 3 - F. Vulkanisme
Slide 24 - Tekstslide
De concentratie CO₂ in de atmosfeer is in de loop van de geologische geschiedenis sterk gestegen/gedaald.
Slide 25 - Tekstslide
De concentratie CO₂ in de atmosfeer is in de loop van de geologische geschiedenis sterk gedaald.
Conclusie: het broeikaseffect is in de geologische geschiedenis sterk afgenomen.
Kwartair: 0,035% CO2
Precambrium: >90% CO2
Slide 26 - Tekstslide
Waar is alle koolstof uit de verdwenen CO₂ gebleven?
Slide 27 - Tekstslide
Waar is alle koolstof uit de verdwenen CO₂ gebleven?
Bij de vorming van kalksteen en steenkool zijn grote hoeveelheden koolstof opgeslagen in de lithosfeer.
Slide 28 - Tekstslide
Aan de slag
Aan de slag met opdracht 1, 2, 4 en 5 van paragraaf 2.10 op p. 53 en 54
Klaar? Maak de hoofdvragen van 2.10 op p. 55.
Slide 29 - Tekstslide
Leerdoelen
Je begrijpt de directe en indirecte invloed van de hydrologische kringloop op de gesteentekringloop.
Je begrijpt hoe de koolstofkringloop werkt en welke gevolgen deze heeft voor de aarde.