Voortplanting 4

De bevalling 
Voortplanting: 
De bevalling
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De bevalling 
Voortplanting: 
De bevalling

Slide 1 - Tekstslide

Goeiemiddag 2H!

Vandaag gaan we verder met onze reeks lessen over voortplanting.

Laten we beginnen met een quiz dit keer. Eens kijken of de stof van de vorige lessen goed is blijven hangen!

Maak de quiz alleen of in een groepje.

Slide 2 - Tekstslide

QUIZ: Voortplanting

Slide 3 - Tekstslide

Kan er nog menstruatie plaats vinden?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Kan een menstruatie ook een week duren?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Betekent een menstruatie dat je geen seks kan hebben?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag


Menstruatie is hetzelfde als...
A
Masturbatie
B
Ovulatie
C
Ongesteldheid
D
Eisprong

Slide 7 - Quizvraag

Bij menstruatie
A
laat het baarmoederslijmvlies los
B
laat de baarmoeder los
C
komt een eicel uit de eierstok
D
komt en zaadcel bij de eierstok

Slide 8 - Quizvraag

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje een vrouw wordt
B
Dat een meisje borsten krijgt
C
Dat een meisje zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand

Slide 10 - Quizvraag

Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie

A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is bevruchting?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eisprong plaatsvindt
D
als de vrouw ongesteld wordt.

Slide 12 - Quizvraag

Bij bevruchting ontstaat een bevruchte zaadcel.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Een eicel wordt bevrucht in de.....
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 14 - Quizvraag

Ovulatie
Bevruchting
Celdeling
Innesteling

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe ging dat? Wist je nog wat van de les voorplanting 3?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 16 - Poll

Geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken

Secundaire geslachtskenmerken

Testosteron / oestrogeen
  1. Ik kan de verschillende prenatale onderzoeken beschrijven en herkennen;
  2. Ik kan de verschillende fasen van de bevalling herkennen en beschrijven;
  3. Ik kan uitleggen onder welke omstandigheden het beter is om een kind geboren te laten worden via een keizersnede
Deze week gaan we het hebben over de bevalling. Hierbij horen de volgende leerdoelen:

Slide 17 - Tekstslide

Beginnende baby

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Vruchtwater
Het embryo drijft in het vruchtwater. Het vruchtwater beschermt het emrbyo tegen stoten, uitdroging en temperatuurverandering.
Embryo
Het kind heet in de baarmoeder: embryo.
Navelstreng
Verbinding tussen de placenta en het embryo. In de navelstreng zitten bloedvaten.
Placenta
Deel van de baarmoederwand waar bloed van de moeder vlak langs bloed van het embryo stroomt. Daarom kunnen ze stoffen en zuurstof uitwisselen.
Bloedvaten embryo
Deze bloedvaten raken de bloedvaten van de moeder niet.
Bloedvaten moeder
Door de placenta kunnen er zuurstof en voedingsstoffen aan de baby gegeven worden. 

Slide 20 - Tekstslide

Prenataal onderzoek
Niet verplicht, wel verstandig

Slide 21 - Tekstslide

Prenataal onderzoek/ echografie
Met een echo kan de ont-
wikkeling van het embryo 
worden bekeken.
* 10 weken echo (termijnecho)
* 13 weken echo
* 20 weken echo 
(geslacht kan worden
 bepaald)
* pretecho

Slide 22 - Tekstslide

Prenataal onderzoek

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Bevalling
De bevalling bestaat uit 6 verschillende fases

Slide 25 - Tekstslide

Beschrijf per fase van de bevalling wat er precies gebeurt.

Slide 26 - Open vraag

Liggend in een ziekenhuisbed in niet de enige manier om een baby op de wereld te zetten!

Slide 27 - Tekstslide

In welke positie zouden mensen vroeger (miljoenen jaren geleden) hun kinderen gebaard hebben, denk je? Leg je antwoord uit

Slide 28 - Open vraag

In sommige gevallen is het beter voor de gezondheid van moeder en/of kind om de bevalling niet vaginaal te laten verlopen.
In dit geval kan het kind via een keizersnede geboren worden.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Onder welke omstandigheden kan het beter zijn (voor moeder en/of kind) om te kiezen voor een keizersnede?

Slide 31 - Open vraag

Maak alleen of in een tweetal een kruiswoordpuzzel met minimaal 20 begrippen uit de volgende lessen:

Voortplanting basisstoffen 1, 2, 6 en 8

Sla deze kruiswoordpuzzel op en lever het in via Teams.
Zorg dat je kruiswoordpuzzel volledig is!

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

QUIZ: Voortplanting 4

Slide 34 - Tekstslide

De ontsluiting is een fase van de bevalling.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Waarmee eindigt een bevalling
A
uitdrijving
B
Nageboorte
C
Ontsluiting

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 37 - Quizvraag

De bevalling begint meestal met
A
weeΓ«n
B
het breken van de vruchtvliezen ('water')
C
weeΓ«n of het breken van de vliezen
D
persweeΓ«n

Slide 38 - Quizvraag

Hoe heet deze fase van de bevalling?
A
indaling
B
uidrijving
C
ontsluiting
D
weeΓ«n

Slide 39 - Quizvraag

Geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken

Secundaire geslachtskenmerken

Testosteron / oestrogeen
  1. Ik kan de verschillende fasen van de bevalling herkennen en beschrijven;
  2. Ik kan uitleggen onder welke omstandigheden het beter is om een kind geboren te laten worden via een keizersnede
Laten we de leerdoelen van deze les evalueren.

Slide 40 - Tekstslide

Hoe ging de les?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 41 - Poll


 Heb je de leerdoelen behaald? Waarom wel / niet?

Slide 42 - Open vraag